Toen kwam corona. Welke impact had dit op jullie werkgebied en wat konden jullie doen?
Remco: “De impact van corona was ontzettend groot. In de Filipijnen werd er direct een heel strikte lockdown ingesteld. Mensen moesten thuis blijven. Zelfs de vissers mochten niet werken omdat men bang was voor illegaal vervoer tussen de eilanden. Maar mensen die ver onder de armoedegrens leven hebben geen reserves. Binnen een week kwamen er al berichten uit de wijk dat mensen honger hadden. We hebben toen een noodoproep gedaan richting onze achterban. Daardoor hebben we de hele eerste lockdown, drie maanden lang, elk weekend 250 voedselpakketten kunnen uitdelen. De voedselpakketten waren vaak genoeg voor twee weken dus zo konden we ongeveer 15.000 mensen te eten geven. Voor onze medewerkers in de Filipijnen was dit een grote opgave. Bij onze eerste distributie kwamen er zoveel mensen op de been zodat ze geen afstand meer was konden houden. We moesten stoppen en zijn een dag later verder gegaan in samenwerking met de wijkpolitie.”
In het najaar werd jullie werkgebied ook nog eens getroffen door verschillende tyfoons.
Remco: “Dat was een ramp op een ramp. We zaten nog midden in alle coronaproblemen. En toen kwam tyfoon Quinta recht over ons werkgebied heen. Veel van onze sponsorkinderen moesten evacueren en ontzettend veel huizen hadden schade. In sommige huizen was het zeewater tot kniehoogte gekomen. Dat is echt een ramp, want dan zijn alle bedden, kleren en papieren doorweekt. Met ons noodfonds hebben we mensen kunnen helpen met reparaties. Die tyfoons zijn zo triest. Elk jaar wordt de Filipijnen gemiddeld door 20 tyfoons getroffen. Eén van de kenmerken van armoede is dat je jezelf moeilijk kunt verweren tegen rampen. Het kan maar zo dat je net een klein stapje uit de armoede hebt gemaakt en dan zorgt zo n tyfoon ervoor dat je weer helemaal overnieuw moet beginnen.”
Wat ervaren jullie als de vreugdes en moeilijkheden in jullie werk?
Ellie: “Het geeft vreugde als je het resultaat ziet van je werk. Bij ons onderwijsproject laat het resultaat langer op zich wachten, maar als je nu kijkt naar de studenten die een diploma hebben gehaald met dank aan de studiebeurs van stichting Sparrow dan kan ik daar echt blij van worden. Al onze studenten die afgestudeerd zijn hebben een baan gekregen met een salaris boven de armoedegrens. De eerste student die met behulp van onze ondersteuning is afgestudeerd geeft nu bijvoorbeeld leiding aan een team van negen personen. Ook zal ik nooit Ruel vergeten. We hebben zijn zoon geholpen met ons medische fonds. Zijn zoon is een week opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na afloop werden we huilend bedankt. Maar we moeten ook veel nee zeggen. Elk jaar krijgen we ontzettend veel aanmeldingen voor een studiebeurs. Sommige mensen zouden zo gebaat zijn met de hulp en begeleiding die wij als Stichting Sparrow geven, maar we hebben niet genoeg middelen om hen allemaal te helpen. Toen we nog in de Filipijnen woonden hebben we ook een keer nee moeten zeggen tegen een medische hulpvraag. Later hoorden we dat diegene overleden was. Dat doet pijn.”
Waarom zouden we ons bekommeren aan kansarme kinderen aan de andere kant van de wereld?
Remco: “We moeten oppassen dat we hulp geven aan het buitenland niet negatief maken. Is het voor elkaar zorgen en omzien ook niet een Bijbelse opdracht? Een opdracht die niet stopt bij de grens of een andere nationaliteit. Kijk naar het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Bovendien denk ik dat wij hier in Nederland deel zijn van het wereldwijde armoedeprobleem. Kijk maar naar zaken als belastingconstructies, handelsverdragen en arbeidsomstandigheden. De wereld is niet altijd even eerlijk en daar speelt een ieder van ons - vaak onbewust - een rol in.
Natuurlijk is er ook in Nederland armoede en daar hoeven we de ogen niet voor te sluiten. Maar we kunnen toch in Nederland hulp geven én aan het buitenland? Ik vind wel dat je kritisch mag kijken naar de organisatie waaraan je geld geeft. Gaat het deze organisatie om het oplossen van het echte probleem of alleen maar om het leed dragelijker te maken? Ik vind dat er in Nederland steeds meer organisaties ontstaan die het leed van mensen dragelijker maken, maar niet naar een oplossing toewerken. Dat vind ik persoonlijk jammer.”
Waar dromen jullie van?
Remco: “Dat de kinderen die wij helpen tot bloei mogen komen. Dat ze gezien en gehoord mogen worden en zichzelf ontwikkelen tot de unieke persoon die God gemaakt heeft. Dat ze weer in zichzelf gaan geloven en hoop krijgen. Veel mensen in armoede denken minderwaardig over zichzelf en hebben geen hoop. En misschien is onze grootste droom wel dat ze God mogen ontdekken. We zijn geen evangeliserende organisatie, maar we doen wel allemaal ons werk vanuit Gods liefde. We dromen er ook van om ons werk verder uit te breiden, zodat onze impact groter wordt. Dat er nog veel meer kinderen hun diploma halen en daarmee uit de armoede kunnen komen.”
