Dubbelgebod van de liefde is fundament, geen samenvatting

In veel kerken wordt op zondagochtend tijdens de eredienst een gedeelte uit de Bijbel voorgelezen dat wordt aangekondigd als de ‘wet van God’, of de ‘tien geboden’, ook wel aangeduid als de ‘tien woorden’ van God, of de ‘decaloog’. Men citeert dan uit Exodus 20 of uit Deuteronomium 5, waar een iets andere versie staat. Heel vaak volgt daarop het aanhalen van het bekende ‘dubbelgebod van de liefde’, in de woorden van Jezus als antwoord op een vraag van de Farizeeën, meestal in Mattheüs 22:37-40, en soms in de versies van Markus 12: 29-31 en Lukas 10:27. Het is opvallend dat dit zogenaamde ‘dubbelgebod’ – soms met een beroep op de Heidelbergse Catechismus vraag/antwoord 4 – meestal wordt aangekondigd als een door Jezus uitgesproken ‘samenvatting’ van de wet van God. Ik wil hier laten zien dat de aanduiding ‘samenvatting’ de inhoud en betekenis van het liefdegebod niet dekt.
Meer en dieper
De woorden van Jezus vormen namelijk niet maar een samenvatting van Gods wet. Allereerst vanwege de betekenis van het woord ‘samenvatting’ zelf. Er is een veelheid van definities van dat woord in omloop. Ze komen er allemaal op neer dat een samenvatting een verkorte versie is van een origineel. Het is een resumé of uittreksel, een simplificatie om de hoofdpunten van het veel langere onderwerp uit te lichten en de kerngedachten of de essentie ervan weer te geven. In relatie tot het geheel is een samenvatting qua inhoud altijd minder. Maar juist daarom zijn de woorden van Jezus geen samenvatting. Die woorden zijn namelijk meer dan een korte versie van de oudtestamentische tien geboden en ze zijn dieper dan de hoofdpunten of kern ervan. In het Oude Testament en bij de Joden in de tijd van Jezus, was het liefdegebod tot God bekend (Dt.6:4,5; 10:12; 30:6; Lk.10:27), evenals het gebod om de naaste lief te hebben (Lev.19:18; Lk.10:27). Maar Jezus geeft er Zijn eigen onmisbare dimensie aan.
De eigen dimensie van Jezus
Die dimensie is Hijzelf. Vanuit Hem krijgt de wet zijn ware betekenis. Als Hij zegt ‘doe dat en u zult leven’ (Lk.10:28), bedoelt Hij uiteraard daarmee dat we aan het liefdegebod concreet moeten gehoorzamen. Hij bedoelt er echter ook mee dat de oudtestamentische wet niet het laatste woord heeft, maar dat christenen beseffen dat ze vanuit Gods liefde de genade van Christus en Zijn plaatsvervangende werk nodig hebben om aan het dubbelgebod van de liefde te kunnen voldoen. In de dagelijkse praktijk van de strijd van het geloof moeten we steeds weer terugvallen op het volbrachte werk van Jezus, die ons niet alleen Zijn rechtvaardigheid toerekent maar ook Zijn heiligheid. Wet en Evangelie zijn met elkaar vervlochten. Juist dat hebben de Joodse wetgeleerden niet begrepen. En juist dat blijft ook vandaag bedekt als het gebod van Jezus niet meer zou zijn dan een samenvatting van de wet onder het oude verbond. Het dubbelgebod focust daarom niet alleen op onze liefde voor God en de naaste, maar vooral op Gods liefde voor ons. De Griekse werkwoordsvorm agapeseis voor ‘u zult liefhebben’ wijst naar agápè, Gods zelfopofferende liefde, blijkend uit het werk van Jezus, waardoor wij Hem als Verlosser mogen ontvangen, individueel en met elkaar. Wat een wonder van genade!
Fundament van Gods Woord
Er is nog een belangrijk aspect dat laat zien waarom het dubbelgebod meer is dan een samenvatting van de tien geboden. We zagen al dat Jezus de decaloog een diepe liefdesdimensie geeft. Maar Hij legt in het liefdegebod ook een veel bredere relatie dan alleen die met de tien geboden. In Mattheüs 22:40 sluit Hij af met deze woorden: ‘Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.’ In feite schept Hij een afhankelijkheidsrelatie tussen Zijn eigen woorden en het hele Oude Testament. De gebruikte werkwoordsvorm krematai wijst naar betekenissen als: hangen, hangen vanaf, hangen aan, afhangen van. En in Markus 12:31 zegt Hij van het door Hem samengesmolten dubbelgebod: ‘Er is geen ander groter gebod dan deze’.
Jezus spreekt heldere taal. Hij bedoelt dat van Zijn woorden in de verzen 37-39 de hele Tenach afhankelijk is. Het is als een boom met vruchten. De boom en de takken zijn Christus en Zijn woorden; de vruchten die eraan hangen zijn het hele Oude Testament in zijn ware betekenis. Het is ook te vergelijken met de parabel van dat op een rots gebouwde huis in Mattheüs 7, maar dan met een wat andere toepassing. Jezus en Zijn woorden zijn de Rots; het huis is het Woord van God, dat daarop onwrikbaar vast staat. De betekenis van het Oude Testament is die van totale afhankelijkheid van het dubbelgebod van Jezus. Zijn woorden zijn groter en perspectiefrijker dan die van het Oude Testament alleen. Ze steken er boven uit, niet als ontkenning of verzwakking ervan, maar als vervulling en als diepste betekenis ervan. Zonder Zijn dubbelgebod van de liefde zou de betekenis van de tien geboden voor ons verborgen blijven. De apostelen en evangelisten hebben na de hemelvaart de boodschap van het dubbelgebod van Jezus onder leiding van de Heilige Geest voor ons uitgewerkt en bewaard. Dat wettigt de conclusie dat het dubbelgebod van Jezus het fundament vormt van het hele Woord van God. Parafraserend kan men daarom zeggen: Op deze twee geboden rust het hele Woord van God. Niet als samenvatting, maar als fundament!
Dr. Steven Paas is theoloog. Hij publiceert onder andere over visies op de relatie tussen het Oude en Nieuwe Testament.
Praatmee