Vissen met mijn vader

Als jochie ging ik soms vissen met mijn vader. Dan kachelden we op zaterdagmiddag in onze rode Renault 6 naar de provinciale weg tussen Gouda en Stolwijk. We parkeerden in de berm – wat beschuttende bosjes, hoog gras – naast de vaart, laadden viskoffers en bamboehengels uit en gingen een paar uurtjes vissen.
Aan die momenten langs de waterkant bewaar ik mooie herinneringen. Als mijn vader zo’n stevige brasem uit het water takelde en in het leefnet stopte, was dat voor mij wel zo’n beetje het hoogtepunt. Toen ik wat ouder was, viste ik ook zelf wel in de slootjes bij ons huis. Tot mijn grote teleurstelling heb ik maar weinig grote vangsten gedaan. Toch heb ik er altijd veel plezier aan beleefd. Als ik nu in Italië op vakantie ben en we zitten op een eilandje, dan vraag ik lokale vissers steevast of ik een nachtje mag meevaren op een vissersboot. Meestal lukt dat wel, met behulp van een flesje limoncello of zo. En regelmatig ben ik met een oude, door zon en wind verweerde visser om 03.00 uur de zee opgegaan, om inktvisjes te vangen.
Als je dan ’s avonds je tanden in die vers gevangen inktvis zet, is dat enorm genieten! Dat het water zo veel geeft – en dat je het soms nog kunt eten ook –, vind ik nog een even groot wonder als toen ik kind was.
Praatmee