Sta even stil bij deze achtbaan-ervaring van één van Jezus' discipelen

Je bent de favoriete leerling van Jezus in een klasje van 12 uitverkorenen. Dikwijls laaf je je aan Zijn stralend warm hart, dat voortdurend overstroomt van liefde en genereuze acceptatie. Het onderwijs van Jezus is vooral een practicum: “Volg mij door mijn woorden toe te passen zoals ik het je voordoe.” Jezus verleent je zelfs heel praktisch autoriteit over duistere machten die de mensen kwellen.
Je trekt al een paar jaar met Jezus op en nog steeds verwonder je je over de aaneenschakeling van bovennatuurlijke gebeurtenissen; van instant genezingen en ingrijpende bevrijdingen, van verlossende woorden en onweerlegbare tekenen van Goddelijkheid. Je ziet hoe menigtes in beweging komen, diep geroerd worden en hoop vatten door Zijn onderwijs en wonderwerken. Je ziet ook hoe het puikje van het religieus bolwerk steeds meer in de aanval gaat. Onderlinge twisten worden bijgelegd om in een gezamenlijk streven deze populaire anarchist aan banden te leggen of liever nog op te ruimen. Hij moet wel de duivel zijn, die met vertoon van tovertrucs de mensen losweekt van het religieus gezag en de gevestigde traditie.
Naarmate de tijd vordert nemen zowel de wonderwerken als de religieuze tegenstand toe; een intensivering van de strijd tussen licht en duisternis. Je raakt daarvan niet echt onder de indruk, want de overwinning is geheid aan jouw kant. Je weet immers wie Jezus is!
Dan is daar zo’n moment dat je met de andere ingewijden eens even uit de drukte bent, samen met Jezus. Tijdens zo’n vertrouwelijke meeting kan Hij best lastige vragen stellen. Zo informeert Hij “terloops” wat de mensen zeggen over Zijn identiteit. Je metgezellen putten uit hun geheugen een hele reeks typeringen: bijbels profeet, hippie, kabbalist, yoga-goeroe, milieuactivist, rebel, waanzinnige, socialist, verleider, kapitalist, etc. En jawel, daar komt de hamvraag: ”Maar wie zeggen jullie dat Ik ben?”
Eindelijk is daar het moment dat je kunt scoren met wat je weet en voordat iemand maar z’n mond kan openen, zeg je met grote stelligheid: “U bent de Messias, de Zoon van de levende God!”
Jezus is echt aangenaam door je reactie getroffen en zegent je uitbundig met een nieuwe naam: de Rots, fundament van een gemeenschap waar de hel geen vat op heeft. Of hij nou jou zelf of je statement bedoelt is wat verwarrend, maar wordt gelijk duidelijk: “Dat heb je niet van boeken, onderwijs of je eigen slimmigheid. Je kunt dit alleen weten en uitspreken omdat Vader God je dit geheim openbaart en je daarmee zalig verklaart.”
Natuurlijk heb je best even tijd nodig om deze “promotie” te verwerken. Je voelt je de hemel in getild maar ook wel wat confuus. Intussen gaat Jezus verder met zijn onderwijs. Nog helemaal in de wolken gaat dat deels aan je voorbij en heb je niet in de gaten dat de toon heel ernstig wordt. Totdat dwars door je euforie heen klinkt: “… de Zoon krijgt veel lijden te verduren en zal door de religieuze elite verworpen en gedood worden en na drie dagen weer opstaan…”.
Als door een hoornaar gestoken spring je op en in je nieuwe rol corrigeer je je Meester: “God is U genadig, Heer. Dit gaat echt niet gebeuren!” Dan keert Jezus je Zijn rug toe en je schrikt je rot als hij zegt: ”Ga weg, achter Mij, valse raadgever! Je bent voor Mij een struikelblok. Want je bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen. Met een doffe dreun beland je weer op aarde en je kruipt maar liever uit het zicht van je vrienden. En dat is niet de laatste keer… Je enige troost is, dat Jezus ook nu waarschijnlijk niet jou, maar je statement bedoelt.
Vervolgens roept Jezus de menigte bij elkaar voor een krachtige boodschap, die jou nog eens extra ontnuchtert:
“Laat wie achter Mij aan wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden.”
Als je je even deze achtbaan-ervaring van Petrus inleeft, dan komt ineens heel dichtbij hoe subtiel het onderscheid tussen licht en duisternis kan zijn. Hoe gemakkelijk je in één adem God verheerlijkt en Zijn plannen dwarsboomt. Ken je dat? Ik wel; een sterke drang tot zelfbehoud maakt dat ik steeds weer de neiging heb om met een grote boog om het kruis heen te gaan. Daarvoor heb ik zelfs vrome voorwendsels paraat. Bijvoorbeeld dat God immers niet wil dat we lijden omdat Jezus al aan dat kruis hing. We gaan er vanuit dat God ons vooral wil zegenen met kennis, gezondheid, welvaart en veiligheid. En heeft Hij ons ook niet aardse verantwoordelijkheden gegeven; een min of meer belangrijke plek in de maatschappij?
We hebben er zelfs hele leringen op gebaseerd, die maken dat we gaan voor de overvloed, ons wentelen in aardse weelde en vooral feestelijk samenkomen. Wel tot Gods eer natuurlijk. Nu is er niks mis mee om God ingetogen of feestelijk en uitbundig te eren. Integendeel; vooral veel doen! Als we maar niet vergeten, dat de wereld in brand staat en de meeste mensen geestelijk en/of fysiek lijden en zonder perspectief verloren dreigen te gaan.
De brand heeft zich ook even over onze contreien verspreid in de vorm van een levensgevaarlijke epidemie. Een venijnig uitdijend vlechtwerk als een soort doornenkroon. En de angst slaat ons om het hart… en weer is daar die kardinale keus; gaan we voor ons eigen belang of voor het belang van de ander? Steeds weer doemt dat vermaledijde kruis op in ons leven. Is er geen mooie brede omweg? Een minder bittere beker? Een berg waarop we deze wereld aan tal van plagen ten onder kunnen zien gaan? Een opname?
Deze plaag behoort tot de dingen die voorbij gaan, maar deze radicale woorden van Jezus blijven staan tot alles voorbij is. En zo blijft ook dit dilemma voor ieder van ons.
Het eenvoudige evangelie is behalve een boodschap van redding een duidelijke opdracht om te redden. Gods plan is om dat via onze zelfopofferende toewijding te doen, zodat Zijn Geest onbelemmerd door ons heen kan stromen als een rivier van liefde.
Jezus verzekerde de discipelen dat hen geen haar gekrenkt zou worden. Dat geldt ook voor ons. We weten echter dat praktisch al die eerste volgelingen net als Hij met geweld omgebracht zijn. Zo zijn ook wij niet gevrijwaard van fysiek en mentaal lijden. Maar waarom zouden we dat vrezen als we geloven dat we daarom zonder een schrammetje of een virusje voor altijd bij Hem mogen zijn?
Praatmee