Een gelovige en een niet-gelovige overleven beiden kanker. Wat is het verschil? Bekijk dit bijzondere gesprek!
Eveline Willemse en Daniel Beltman hebben één ding gemeen: beiden werden ze gediagnosticeerd met kanker en overleefden ze de ziekte. Ze benaderden het echter heel anders. Eveline is gelovig, Daniel gelooft niet in een God. In een openhartig gesprek bij MOVE Community bespreken de twee wat er gebeurde tijdens hun ziekte. Wat zijn nu eigenlijk de verschillen tussen een gelovige en een niet-gelovige wanneer ze ziek worden?
Eveline Willemse gelooft in God en kreeg in 2011 lymfeklierkanker. Toen ze de diagnose te horen kreeg, reageerde haar familie intens verdrietig. “Omdat wij in God geloven waren wij eigenlijk direct heel standvastig: Hij gaat ons hier doorheen helpen en Hij gaat mij daarvan genezen.” Daniel: “Had je dan niet zoiets van: waarom ben ik ziek geworden?” “Nee, dat had ik niet”, reageert Eveline. “Dat is ook gewoon deze wereld. Dat is de moeilijkste vraag die je jezelf kunt stellen: waarom gebeurt dat? Dat weet ik niet. En daar heb ik ook echt geen antwoord op. Ik weet alleen dat het voor mij een zekerheid is dat God bestaat en dat Hij kan genezen. En dat was mijn houvast. Ik ben sowieso niet echt een doemdenker. Ik was op dat moment intens verdrietig en bang. Maar daarnaast stond voor mij dat ik God geloofde en dat Hij mij zou gaan genezen.”
Ze vertelt er echter wel direct bij dat haar man heel anders reageerde. “Ik weet nog dat ik muziek opzette en dat mijn man super boos werd. Hij kon dat niet handelen. Hij dacht: we gaan nu echt geen muziek opzetten die ons dichter naar God zou brengen. Dat gaan we nu niet luisteren. Hij was echt superboos. Dat is dan weer het verschil tussen mij en mijn man, waar ik daar rust bij vond, kon hij er niet bij wat mij overkwam. Hij was echt wel even boos op God.”
Vervolgens wordt de vraag gesteld wat de twee tegen God zeiden na hun diagnose, of wat ze gezegd hadden als God zou bestaan. “Als ik dan een direct lijntje had gehad, had ik niet per se gevraagd waarom ik ziek geworden ben, maar waarom mensen ziek worden”, zegt Daniel. “Waarom gebeurt dit? Heb je plezier hierin? Dat zou ik me afvragen.” Eveline heeft zich wél afgevraagd waarom juist zij getroffen moest worden. “Ik ervoer niet een stuk boosheid aan God, maar meer : help me alstublieft, zorg dat ik genees. God is voor mij groter dan alles hier op aarde en in staat om ervoor te zorgen dat ik bij die 40% zit”, zegt ze doelend op het aantal gediagnosticeerden die deze vorm van kanker overleeft.
“Denk je dan niet: waarom laat God 60% het niet halen?”, vraagt Daniel zich af. “Zeker wel. Daar heb ik geen antwoord op. Ik kreeg niet alleen de diagnose dat ik slechts 40% overlevingskans had, maar ook dat ik nooit meer kinderen zou krijgen. Nu heb ik drie hele gezonde dochters. Dat getuigt voor mij ook echt van een wonder. Het was voor mij echt een cadeau dat God mij een kindje gaf. Mijn allergrootste droom was moeder worden. Dat heb ik gekregen. Hij gaf dat aan mij. Ik heb dat ervaren als een wonder en dat maakt dat ik voor mijzelf niet kan zeggen dat God niet bestaat.”
Beiden hebben na de diagnose nagedacht over de mogelijkheid dat ze zouden overlijden. “Ik dacht: de kans is groot dat ik hier over een paar maanden niet meer ben”, vertelt Eveline. “Het is onvermijdelijk dat het af en toe in je gedachten voorkomt”, vult Daniel aan. “Maar ik ben er eigenlijk niet heel veel mee bezig geweest.” De logische vervolgvraag is of de twee in het hiernamaals geloven. “Daar geloof ik wel in. Dat heeft me ook wel hoop gegeven”, reageert Eveline. “Ik heb een moment gehad dat ik er oké mee was dat ik zou overlijden. Voor mij is de hemel een plek die echt fantastisch wordt. In de Bijbel staat dat we ooit het eeuwige leven zullen hebben en als ik daarheen mag: prima. Dat staat los van het feit dat ik ook nog heel veel mooie dromen had voor hier.” Daniel gelooft niet in het hiernamaals. “Rationeel geloof ik er niet in. Het kan gewoon niet wat mij betreft. Het is wel soms lekker om daar over na te denken. Het eeuwige leven vind ik echter juist heel eng klinken. Ik wil juist nu alles uit mijn leven halen en alles gaan doen wat ik wil doen. Dan kan ik rustig sterven want dan heb ik een heel mooi leven gehad.”
Tot slot wordt Eveline en Daniel gevraagd naar de verschillen. “Dat is een beetje een gemene vraag”, start Daniel. “Ik vind het opmerkelijk hoe positief jij bent. Ik vind dat ook knap. Ik weet niet of ik dat zou kunnen als ik het geloof niet had gehad. Ik vind het moeilijk om te zeggen wat nu precies het verschil is.” “Aan de oppervlakte lijkt er misschien verschil te zijn, maar als je wat dieper gaat, denk ik dat er helemaal niet zoveel verschil is”, aldus Eveline. “Het grootste verschil is gewoon dat ik geloof in een God die mij beter heeft gemaakt en dat jij gelooft dat de medicijnen en de wetenschap je heeft geholpen om beter te worden. Dat zegt overigens niet dat ik niet niet geloof in medicatie en artsen, want die hebben mij echt oprecht geholpen. Maar ik geloof wel dat ik hier nog ben dankzij God en dat is het grootste verschil.”
Praatmee