Bernhard Reitsma over de kracht van gelijkenissen

De gelijkenissen van de Heere Jezus, wie kent ze niet? Maar om ze goed te begrijpen is kennis van de wereld van het Midden-Oosten aan het begin van onze jaartelling nodig. Prof. dr. Bernhard Reitsma geeft uitleg in De Waarheidsvriend.
Niet lang geleden liep ik in Den Haag. Op weg van het station naar het Binnenhof fietste niemand minder dan premier Rutte mij voorbij. Leuk, maar niet heel bijzonder. Onze minister-president gaat ook in zijn derde termijn wel vaker op de fiets. Altijd met een brede glimlach, vriendelijk zwaaiend naar iedereen. Weinig Nederlanders zullen daar moeite mee hebben. Een sportieve premier straalt iets vitaals uit en dat heeft Nederland nodig. Toch, als ik dat verhaal in het Midden-Oosten aan collega’s en vrienden vertel, dan kijken ze wel even raar op. De leider van het land op de fiets?
‘Maar jullie zijn toch een welvarend land? Hebben jullie dan geen geld om voor de premier een auto te kopen, met chauffeur?’ In veel landen ga je namelijk pas op de fiets als je te arm bent om een auto aan te schaffen. Als de belangrijkste man van het land op de fiets moet, dan zal Nederland wel op de rand van een faillissement staan.
Associaties
Een simpel beeld roept verschillende associaties op. Dat maakt het voor ons lastig bepaalde geschiedenissen uit het Nieuwe Testament goed te begrijpen. Dat geldt in het bijzonder voor de gelijkenissen van Jezus. Het zijn verhalen uit het leven van elke dag. Over wijngaarden en bruiloften, over relaties tussen heren en slaven, over koren en harde grond. Iedereen wist precies waar het over ging. Men zag het voor zich. Dat is voor ons niet meer het geval. Ons leven in de 21ste eeuw in Europa is totaal anders dan in de tijd van Jezus. Daarom staan veel gelijkenissen ver bij ons vandaan en komen ze soms vreemd over.
Wat wil Jezus er nu precies mee zeggen? Hoe moet je het voor je zien als er tien meisjes naar een bruiloft gaan en er is een probleem met de lampen en de olie (Matt.25:1-13). Hoe kan het nu zo lang duren voor de bruidegom komt? Zo lang, dat de bruidsmeisjes in slaap vallen? Waarom mag een man zijn vader niet begraven als hij Jezus wil volgen (Luk.9:59-60)? God draagt ons toch op onze ouders te eren, geldt dat dan niet voor de ‘laatste eer’? En waarom gaat een heer van een wijngaard naar de markt om personeel? En dat meerdere keren op een dag (Matt.20:1-16)?
Allegorisch
In het verleden zijn de gelijkenissen nog weleens op – wat we noemen – allegorische wijze uitgelegd. Dat betekent dat we achter elk detail van de gelijkenis een diepere betekenis zoeken. Een bekend voorbeeld is de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. De gelijkenis is wel gelezen als de weg van Adam (de mens) van het paradijs (Jeruzalem) naar de sterfelijkheid (Jericho). Adam valt in zonde en wordt door de duivel en zijn engelen van zijn sterfelijkheid beroofd. Als hij geestelijk (half)dood langs de weg ligt, kunnen de wet en de profeten (priester en Leviet) hem niet redden. Alleen Jezus (de Samaritaan) kan dat. Hij redt de mens, bestrijdt de zonde (olie, wijn) en brengt de mens op zijn eigen lichaam (de ezel) naar de kerk (herberg). Bij de wederkomst van Jezus (terugkeer naar de herberg) zal de mens volkomen verlost zijn. Het probleem van allegorie is dat we bijna alles in een gelijkenis kunnen inlezen wat onze fantasie maar bedenkt. Soms is een verhaal echt als allegorie bedoeld. Maar als dat niet zo is, dan moeten we terughoudend zijn. Voor je het weet, halen we de scherpte eruit en zetten we het Evangelie naar onze hand.
Indirect
Zo werken verhalen in het Midden-Oosten ook niet. Ze hebben een andere functie. Dat heeft alles te maken met de cultuur. Je zult in een cultuur waar ‘eer’ heel belangrijk is, maar zelden iemand rechtstreeks in het openbaar bekritiseren. Dat doe je alleen in kleine kring en zelfs dan nog sporadisch. Als je iemand ergens op wilt aanspreken, dan doe je dat indirect. Je vertelt bijvoorbeeld een verhaal waarin de ander zich herkent. Als een predikant slecht voor de gemeente zorgt, dan kun je bijvoorbeeld een verhaal vertellen over een schaapskudde en een herder in loondienst, die alleen voor zijn geld de kudde weidt. Of je praat over een wijngaard die beheerd wordt door iemand die snel rijk wil worden en het geld in zijn eigen zak stopt. Degene over wie het gaat, weet precies wat er mis is, maar mag zelf de conclusie trekken. Wie de schoen past, trekke hem aan. Zo werkt dat in het Midden-Oosten. Zo werkt het ook bij de gelijkenissen van Jezus. Hij richt zich vaak indirect tot de Farizeeërs en de schriftgeleerden. Dat hebben ze haarfijn door. Ze voelen zich aangevallen en willen Jezus zo snel mogelijk uit de weg ruimen. Maar omdat de mensen Jezus als profeet zien, durven ze dat eerst nog niet (Matt.21:45,46). Het gaat bij de gelijkenissen dus om het begrijpen van het hele verhaal en niet om de vertaling van elk detail naar een boodschap voor vandaag. Waar is Jezus op uit? Wat is het punt dat Hij wil maken en wie heeft Hij op het oog? Om dat te ontdekken zijn twee dingen belangrijk, namelijk 1. dat we iets gaan begrijpen van de cultuur en het leven in de tijd van Jezus en 2. dat we gaan zien waar het verhaal schuurt en een merkwaardige wending krijgt.
Niet vrijblijvend
Gelijkenissen zijn geen leuke verhaaltjes die we zomaar even lezen. Het vraagt leesvaardigheid. We moeten de tijd nemen om de verhalen echt tot ons door te laten dringen. De gelijkenissen zijn ook niet vrijblijvend. Ze zijn boeiend, soms zelfs vermakelijk, maar uiteindelijk wil Jezus ons een spiegel voorhouden. Gelijkenissen zijn er om ons bij de les te houden. Ze vermanen ons tot geloof en vertrouwen, tot een verandering van houding of tot volharding.
De valkuil bij gelijkenissen is dat we denken dat we ze wel kennen. Er is al zo vaak over gepreekt. We hebben ze al zo vaak gelezen. Daardoor verrassen de verhalen ons niet meer, dringt de boodschap niet meer tot ons door. En we laten ons er al helemaal niet meer door aanspreken of corrigeren. Daarom moeten we af en toe proberen opnieuw te gaan luisteren. Dan zullen we regelmatig weer verrast worden door de gelijkenissen; de boodschap is adembenemend. Over de onvoorstelbare goedheid van God, die telkens weer verrast. En over het adembenemende geduld van God in Jezus Christus. Maar ook over de onvoorstelbare dwaasheid van mensen, die Gods goedheid naast zich neerleggen. Ook dat is adembenemend. Gelijkenissen hebben ons altijd iets te zeggen, in elke levensfase opnieuw.
Prof. dr. Bernhard Reitsma is bijzonder hoogleraar op de leerstoel ‘De kerk in de context van de islam’ aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zijn volledige verhaal is te lezen in De Waarheidsvriend. Klik hier om De Waarheidsvriend te ontvangen.
Praatmee