"Ik heb mij nooit met het creationisme kunnen verbinden. Ik had vanaf het begin een intuïtieve scepsis ten opzichte van zijn speculatieve claims." Dat schrijft
Cees Dekker,
hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft
in het nieuwe
boek 'Koopman en dominee' waarin leiders zich uitspreken over zichzelf en de samenleving. In zijn bijdrage gaat hij in op het ontstaan van de aarde.
"Om op een leeftijd van het heelal van ongeveer zesduizend jaar uit te komen, moet de creationist allerlei aannames doen, zoals een tijdsafhankelijkheid van radioactieve vervalprocessen, die mij als ad hoc voorkwamen. Inmiddels weet ik ook van jaarlijkse ijsafzettingen op Groenland die honderdduizenden jaren terug gaan. Creationisten weten altijd creatieve ad-hocoplossingen te vinden voor specifieke problemen, maar het totaalplaatje overtuigt niet."
Cees Dekker noemt nog een voorbeeld:
de mooie coherentie tussen sterleeftijd, helderheid en andere fysische eigenschappen vallen in duigen in het creationistische perspectief. Licht reist met een vaste snelheid en dat betekent dat het licht van de sterren dat wij nu waarnemen vele miljoenen jaren geleden is uitgezonden. Met een zesduizend jaar oud heelal is dat slechts schijn. Ik kon en kan met dit alles slecht uit de voeten en vond het volstrekt niet overtuigend." Hij gelooft dus niet in een 6000 jaar oude aarde en stelt dat dat God evolutionaire processen heeft gebruikt in het tot stand brengen van het heelal.
Volgens hem vormt dat geen probleem om te geloven in de Bijbel.
"De teksten uit Genesis zijn essentiële openbaringen van God die ons een aantal waarheden van het allergrootste belang leren: ze leren ons dat God de Schepper is van de hele geestelijke en materiële wereld, dat de mens geschapen is naar
Gods beeld, dat de mens geschapen is als man en vrouw, dat er goed en kwaad is en dat de mens dit onderscheid kent, dat de mens een bestemming heeft, wil heersen, dat de mens macht wil hebben, zijn als God, dat de mens verkeerde keuzes maakt en daardoor zijn bestemming mist en in een gebroken wereld leeft. En deze eerste hoofdstukken van de Bijbel wijzen zelfs al vooruit naar de uitnodiging tot herstel van de relatie met God door Jezus Christus."
Hij voegt toe: "Ik meen dat de Bijbeltekst niet geschreven is met het doel om ons te informeren over het feit dat dieren eerder werden geschapen dan de mens, zoals verhaald in Genesis 1, of andersom, zoals je zou kunnen concluderen uit het scheppingsverhaal van Genesis 2. Deze teksten hebben in eerste instantie een theologische betekenis."
Daarmee vertellen ze een cruciale historie. "De startzin van de Bijbel, 'In het begin schiep God de hemel en de aarde...' is een historische uitspraak van het allergrootste formaat. Het stelt dat God, die er altijd was, de Schepper is van alles wat is."
Praatmee