Refoweb-vragensteller over kerkcrisis: 'Moet CGK voorbeeld nemen aan PKN?'
'Waarom moet 'vrouw in het ambt' tot een mogelijke scheuring leiden in de CGK? Kan men elkaar niet vrijlaten zoals bijvoorbeeld in de PKN? Daar heb je ook stromingen van orthodox tot vrijzinnig. Gewoon per gemeente kijken welke ligging het beste past. Dan blijven we veelkleurig, want juist de Christelijke Gereformeerde Kerken stond bekend om haar mooie breedte! Het is toch fijn als kerken elkaar niet bijten?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
'Uiteraard op zich een sympathiek voorstel dat je doet. Alleen het punt is dat wij als CGK altijd echt op een andere wijze kerk hebben willen zijn dan in de PKN het geval is geweest', maakt ds. H. Peet (foto) duidelijk in zijn reactie. 'Daar heb je inderdaad stromingen van orthodox tot vrijzinnig en die leven in de PKN naast elkaar en veelal ook langs elkaar heen. Voor de CGK is dat nooit een optie geweest. Naar de opvatting die altijd binnen de CGK gegolden heeft, dient ieder zich gebonden te weten aan de Schrift en ook aan de belijdenis van die kerk die niet anders bedoelt dan de Schrift na te spreken.
De oorzaak zit veel dieper en daar heeft de kerk in haar volle breedte het nodige aan bijgedragen. Ik ben zelf inmiddels ruim 35 jaar predikant binnen de CGK. Ik weet niet anders dat er gedurende geheel die periode veel langs elkaar is heen geleefd, kansels voor elkaar gesloten bleven, soms meer over elkaar werd gesproken dan met elkaar, men zich soms heeft opgesloten in eigen groep van gelijkgezinden. Ook zelfrechtvaardiging is ons hierbij lang niet altijd vreemd geweest. We wilden geen modaliteitenkerk zijn en waren het in de praktijk vaak maar al te zeer, al waren de verschillen dan lang zo groot niet als in de huidige PKN.
We lieten elkaar soms maar al te gemakkelijk los. De veelkleurigheid zag er wellicht naar buiten toe vaak mooi uit maar intern was het lang niet altijd zo mooi; er kwam vaak veel vlees en wereld bij. Het wij-zij denken hebben we allen gevoed en dat breekt ons nu heel erg op. De kerk over haar volle breedte heeft alle reden om zich diep voor God te verootmoedigen. Het is een aanklacht tegen ons allen - en ik besef diep dat dit ook mezelf betreft - dat het zover met ons gekomen is. En dan kan het niet bij verootmoediging blijven. Daar hoort ook gedragsverandering bij.
Het is er helemaal naast als we alleen maar zeggen: de ander heeft gezondigd; ons allen treft schuld. We dreigen het failliet van de afscheiding te worden. Naar mijn overtuiging krijgen de broeders die ooit gebleven zijn (in de toenmalige hervormde kerk) steeds meer gelijk. We wekken momenteel immers op zijn minst de indruk dat afscheiden alleen maar kan leiden tot een steeds weer repeterende breuk. Het mag ons als CGK op zijn minst te denken geven. Het is intens en intens verdrietig dat we in deze crisis zijn terecht gekomen.
Als er voor de CGK ooit een moment geweest is waarop we alle kerkelijke hoogmoed zouden moeten afleggen, dan nu wel. Niet anders dan diepe verootmoediging en bekering is hier op zijn plaats: wie weet, God mocht Zich wenden en Zich nog over ons ontfermen!', aldus de christelijke gereformeerde predikant.
Praatmee