De begrafenis van mijn dochter: we werden boven onze pijn uitgetild
We lopen naar buiten, om de kerk heen, naar het zijportaal. De kist met mijn dochtertje Miriam staat er al en hoewel de schilderingen op de kist van hoop getuigen, blijft dit alles onbeschrijfelijk moeilijk. Het is vooral schrijnend om onze vier kinderen bij de kist te zien staan, zonder hun zusje. Ons ‘sandwichmeisje’ dat de middelste plek in de kinderrij heeft, is uit het midden van ons gezin weggescheurd.
Door de gesloten deuren heen horen we hoe de dominee aankondigt dat Miriam zal worden binnengebracht. Hij vraagt of iedereen wil gaan staan. Maarten wil Julian optillen, maar hij stribbelt tegen. ‘Zelf lopen,’ zegt hij, terwijl hij het houten handvat van de baar stevig vasthoudt. Het orgel begint te spelen en de uitvaartverzorger opent de deuren. Het is te moeilijk om naar de betraande gezichten van de mensen tegenover ons te kijken en ik richt mijn aandacht op onze kinderen, hoewel ook die aanblik door mijn ziel snijdt. Julian, die met een ernstige blik met de kist meedribbelt, is zo klein dat hij niet eens over de rand kan kijken.
We zingen Psalm 121, dan is Yaél aan de beurt met haar bijdrage. ‘Komen jullie mee?’ vraagt ze zachtjes en met z’n allen lopen we naar voren. Ze opent Miriams koffertje en haalt de Nijntje-potloden eruit. ‘Wilt u het zeggen?’ fluistert ze en ik vertel in de microfoon dat ze de potloden gekregen hebben op de dag voordat Miriam naar de Here Jezus ging. Eén voor één laten we de kostbaarheden uit het koffertje zien, daarna bergt Yaél alles weer zorgvuldig op en legt ze het koffertje terug onder haar stoel.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee