De wereld ligt in het boze: wat betekent dat precies?
De wereld ligt in het boze, zegt de apostel Johannes. Maar wat betekent dat precies? En wat moet de kerk daarmee?
Ergens in de jaren tachtig zag een hervormde predikant een bus voorbij rijden met daarop de slogan ‘Met de LOI kom je er wel’. In de verkeersdrukte las de predikant de slogan van de Leidse Onderwijsinstellingen als ‘Met LOL kom je er wel’. De zondag erop waarschuwde hij zijn gemeente voor een wereld waar lol tot hoogste goed was verheven.
Nu wordt er in de kerk wel vaker gewaarschuwd tegen de ‘wereld’. Zo horen kerkgangers regelmatig de uitdrukking ‘wel in de wereld maar niet van de wereld’ voorbijkomen. Wat er dan met die wereld precies mis is, is niet altijd zomaar duidelijk.
Behoren de Oostvaardersplassen, met volop riet, water, moeras, ruige grasvlaktes en wilde dieren, ook tot de wereld? Of de Niagarawatervallen? Moet ik mijn postzegelverzameling opruimen? Zal ik de derde symfonie van Beethoven maar niet opzetten? Enige zorgvuldigheid vanaf de kansel is wel gewenst.
Kosmos
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in de Bijbel – en dan met name in het Nieuwe Testament – het woord ‘wereld’ ook niet altijd een eenduidige betekenis heeft. In het klassieke Grieks heeft het woord kosmos een positieve klank: een wereld van orde en schoonheid. Ook in het Koine Grieks, de taal waarin het Nieuwe Testament is geschreven, is die positieve connotatie aanwezig.
In de proloog van het Johannesevangelie lezen we dat de wereld is ontstaan door het Woord dat God was (Joh.1:1). Dat suggereert op z’n minst dat de wereld als schepping van de Levende positief geduid moet worden. Maar in één adem voegt Johannes eraan toe dat diezelfde wereld Hem niet heeft gekend. Dat impliceert dat de wereld iets duisters herbergt. Die ambiguïteit in een en hetzelfde vers laat ons zien dat we bij de interpretatie van het woord kosmos op onze hoede moeten zijn.
Het is zelfs zo dat in het Nieuwe Testament de wereld er in de meeste gevallen negatief van afkomt. Een paar voorbeelden volstaan om dat te illustreren. Paulus schrijft in Romeinen 5 dat ‘door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood.’ (vs.12) 1 Johannes 5:19 is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar: ‘Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt.’ In 1 Korinthe 2 zet Paulus de ‘wijsheid van deze wereld’ af tegen de wijsheid van God. De ‘wijsheid van deze wereld’ heeft er zelfs toe geleid dat de Heere der heerlijkheid gekruisigd is (vs.8).
Twee liefdes
Deze teksten maken één ding wel duidelijk: de wereld zoals wij die kennen, is niet de wereld zoals God die bedoeld heeft. Vandaar dat het Nieuwe Testament vaak spreekt over deze wereld. Maar als we op het spoor willen komen wat het boze van de wereld nu echt behelst, moeten we inzoomen op 1 Johannes 2:15-17:
Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.
Liefde tot de wereld en liefde tot de Vader gaan blijkbaar niet samen. Sterker nog: ze sluiten elkaar uit. (De vertaling ‘liefde van de Vader’ in vers 15 is taalkundig alleszins te rechtvaardigen, maar verhult de parallellie tussen de twee liefdes tót; in technische termen: ‘de liefde des Vaders’ (SV) laat zich beter lezen als een objectieve genitief.) Wat de wereld tot wereld maakt, zijn drie dingen: ‘de begeerte van het vlees’, ‘de begeerte van de ogen’, en ‘de hoogmoed van het leven’, of zoals NBV21 het kort en krachtig vertaald: begeerte, inhaligheid, pronkzucht. De vraag is: wat wordt er met die drie dingen bedoeld?
Twee keer noemt Johannes het woord begeerte (Grieks: epithumia) die zich tegenover de wil (thelēma) van God stelt. Exact dezelfde tegenstelling tussen de begeerten van mensen en de wil van God komen we tegen in 1 Petrus 4:2 waar de apostel zijn lezers vermaant ‘om nu, in de tijd die ons nog overblijft in het vlees, niet meer naar de begeerten van mensen, maar naar de wil van God te leven’.
Johannes onderscheidt echter twee begeerten, die van het vlees en die van de ogen. Is er enig verschil tussen die beide? Het laatste woord is hier zeker niet over gezegd maar de ‘begeerte van het vlees’ wordt in veel commentaren in verband gebracht met onmatigheid, sensualiteit en erotiek. De ‘begeerte van de ogen’ klinkt in eerste instantie wat mistig maar de Septuaginta kan hier een helpende hand bieden. In deze Griekse vertaling van het Oude Testament leunt het taalgebruik van Spreuken 6:25 heel dicht aan tegen dat van 1 Johannes 2:16:
Laat je verlangen naar schoonheid je niet overmeesteren, laten je ogen geen valstrik voor je zijn en laten haar wimpers je niet betoveren. (vertaling HD)
Als Spreuken 6:25 inderdaad het juiste licht werpt op de ‘begeerte van de ogen’, dan is het verschil tussen ‘vlees’ en ‘ogen’ gering, wat suggereert dat het Johannes vooral te doen is om epithumia in de zin van de lagere begeertes en de dierlijke driften die ons bestaan in het vlees beheersen.
Blijft over de ‘hoogmoed van het leven’, die wel de lastigste is van de drie. Hoogmoed als vertaling is het probleem niet – arrogantie of opschepperij zouden ook kunnen – maar waarom ‘hoogmoed van het leven’? Het Griekse woord bios betekent vaak zoiets als het leven van alledag maar dat maakt de toevoeging eerder problematisch dan verhelderend. Bios kan echter ook bezit of inkomen betekenen. Dat sluit vrij dicht aan bij de idee van begeerte: we zwoegen wat af om bezit te verwerven. De vertaling ‘pronkzucht’ (NBV21) is in dat opzicht gelukkig gekozen.
Augustinus
Rond Pasen van het jaar 415 begint de kerkvader Augustinus aan een prekenserie over de eerste Johannesbrief. Exegetisch rammelen de preken nog wel eens maar tegelijkertijd getuigen ze van Augustinus’ talent als prediker om zielen te beroeren. Wat te denken van de volgende passage uit zijn tweede preek over 1 Johannes 2:12-17?
Waarom mag ik niet liefhebben wat God heeft gemaakt? Kies zelf: óf u hebt de tijdelijke dingen lief die met het verstrijken van de tijd voorbijgaan, óf u hebt de wereld niet lief en u leeft voor eeuwig met God. De rivier van de tijd drijft ons voort; maar daar, als een boom die aan de rivier groeit, is onze HEERE Jezus Christus. Hij nam ons vlees aan, stierf, verrees en voer op naar de hemel. Hij wilde zichzelf als het ware planten naast de rivier van de tijdelijke dingen. Als u afdrijft naar waar de stroming versnelt, houd u dan vast aan de boom; als u gevangene bent van de liefde voor de wereld, houd u dan vast aan Christus. Hij is omwille van u de tijd binnengegaan, opdat u de eeuwigheid zou gewinnen. Want door de tijd binnen te gaan, is Hij niet opgehouden eeuwig te zijn. (vertaling HD)
Waar het de drie kenmerken betreft die volgens Johannes de wereld typeren, komt Augustinus met een opmerkelijke uitleg. Hij verbindt de drie begeertes in 1 Johannes 2:16 met de verzoeking van Jezus in de woestijn. Jezus vocht tegen de begeerte van het vlees toen Hij in verleiding werd gebracht om stenen in brood te veranderen, tegen de begeerte van de ogen toen de duivel Hem voorstelde Zich van het hoogste gedeelte van de tempel te werpen en tegen de hoogmoed van het leven toen Hem de koninkrijken van de wereld werden aangeboden.
Tegen deze verleidingen hield Christus, anders dan de eerste Adam, stand. Zijn antwoord was een driemalig ‘Er staat geschreven’. De toepassing die Augustinus maakt is deze:
Houd u vast aan de antwoorden van de HEERE en u zult vrij zijn van alle vleselijke begeerten. En u zult ruimte maken voor de naastenliefde, die de liefde van God is. Houd u vast aan de liefde van God, opdat u voor altijd staat zoals God staat; want het wezen van ieder mens wordt bepaald door zijn liefde. (vertaling HD)
De beroemdste uitspraak uit Augustinus’ preken over 1 Johannes is waarschijnlijk: ‘Heb lief, en doe wat u wil.’ Dat schept ruimte voor de kerk als tegenover van de wereld, als plek waar we ons oefenen in de wil van God die blijft tot in eeuwigheid.
‘Want zo lief…’
De vraag is dan natuurlijk wel hoe dat ‘tegenover’ eruitziet. In het licht van 1 Johannes 2:15-17 is de kerk tegencultureel, in de zin dat ze een dam opwerpt tegen onze lagere begeerten en onze neiging tot pronkzucht. Maar de kerk kan in haar verhouding tot de wereld niet alleen maar tegencultureel zijn.
Ook hier wijst Johannes ons de weg. In zijn Evangelie werpt Johannes nog een ander licht op de wereld: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ (Joh.3:16)
Dr. Henk Dijkgraaf is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Praatmee