Het is onverstandig om als kerk geregistreerd partnerschap te zegenen
De afgelopen jaren zijn het burgerlijk huwelijk en het geregistreerd partnerschap steeds meer op elkaar gaan lijken. Op het moment dat je je verzet tegen het geregistreerd partnerschap vooral juridisch fundeert, houd je volgens mij steeds minder verzetsgrond over. Ik heb daarom geprobeerd om vanuit een meer bijbels-theologisch kader te vertrekken. In dat licht kun je niet anders dan kritisch staan tegenover de hedendaagse invulling door de overheid van zowel het burgerlijk huwelijk als het geregistreerd partnerschap.
Laat ik op dat laatste nog wat inzoomen. Ook de huidige vormgeving van het burgerlijk huwelijk voldoet niet aan Gods bedoeling. De belofte die wordt gegeven, laat namelijk bewust ruimte voor echtscheiding. Men belooft immers slechts de rechten en plichten behorend bij de huwelijkse staat te vervullen en men belooft niet elkaar voor heel het leven trouw te blijven.
Een ander aspect waaruit blijkt dat het burgerlijk huwelijk sterk is geseculariseerd, is het feit dat het burgerlijk huwelijk niet meer standaard gemeenschap van goederen insluit. Daarachter zit een puur seculiere visie op het huwelijk. Een christelijke gemeente die het geregistreerd partnerschap om juridische redenen afwijst, mag zich gerust afvragen of ze zo’n huwelijk nog wel kan honoreren.
Daarom is een meer inhoudelijke afweging nodig. En daarbij is het veel belangrijker dat een stel dat in de kerk naar Gods zegen over hun huwelijk verlangt, blijk geeft van hun erkenning van de Bijbelse uitgangspunten voor het huwelijk, dan dat ze voor de huwelijksdienst in staat zijn om hun trouwboekje te overhandigen. Wat overigens niet wegneemt dat het om praktische redenen goed is om wel naar dat trouwboekje te vragen. Je mag immers als predikant geen huwelijk bevestigen dat niet eerst voor de burgerlijke overheid is gesloten – in de vorm van een burgerlijk huwelijk dan wel in de vorm van een geregistreerd partnerschap.
En het is Bijbels om de overheid te gehoorzamen, mits ze in hun eisen niet tegen Gods geboden ingaan. Om die reden pleitte ik eerder in De Waarheidsvriend voor een meer belijdende dan juridische omgang met deze thematiek.
Seksuele relatievormen
In twee artikelen over het burgerlijk huwelijk en het geregistreerd partnerschap (4 en 11 april) riep ik nadrukkelijk op tot gesprek. Voor een aantal lezers klinkt dat als een zwaktebod. Toch doet zo’n reactie tekort aan mijn oproep. Het ging mij immers niet om een vrijblijvend gesprek, maar om een gesprek waarin Gods Woord als tegenover en spiegel moet worden ingebracht. En geloof mij, dat is veel ingrijpender dan dat we de keuzes van de betrokkenen spiegelen aan de regels die we tijdens een kerkenraadsvergadering hebben vastgesteld. Het kan dan ook niet anders dan dat in zo’n gesprek de oproep klinkt: bekeer je!
Zonder consequenties wordt ons belijden uiteindelijk nietszeggend. Wie belijdt dat God het huwelijk heeft ingesteld, kan niet anders dan alle andere seksuele relatievormen afwijzen. De wijze waarop dit gebeurt, verschilt natuurlijk naar gelang de situatie en dat geldt ook voor de vorm die de bekering krijgt. Volgens mij bestaan daarbij geen eenduidige regels en moet je als gemeente in elke situatie een passende afweging maken, waarbij op grond van Gods Woord gerust vastgehouden mag worden aan het feit dat bekering altijd om erkenning vraagt. Wat mij betreft hoeft dat geen openbare schuldbelijdenis in de eredienst te zijn, maar dat die erkenning in elk geval benoemd wordt in de huwelijksdienst, vind ik een minimum.
Belijden heeft altijd consequenties. Zonder consequenties wordt ons belijden uiteindelijk nietszeggend. Wie belijdt dat God het huwelijk heeft ingesteld (Mark.10:9), kan niet anders dan alle andere seksuele relatievormen afwijzen. Daarom is het nodig om als gemeente na te denken over de consequenties die het heeft als mensen heel bewust tegen Gods goede geboden ingaan. In die zin heb ik er geen moeite mee om te zeggen dat iemand die de Bijbelse richtlijnen voor het huwelijk bewust afwijst, geen belijdenis kan doen, niet aan het avondmaal kan deelnemen, en zelfs niet kan worden toegestaan op dit moment zijn of haar kind te dopen. Het kan geen kwaad om daar duidelijk over te zijn.
Soms kijk ik met een bepaalde mate van jaloezie naar bijvoorbeeld rooms-katholieke landen waar het sluiten van huwelijken een kerkelijke aangelegenheid is,
al blijken daaraan ook enorme haken en ogen te zitten, als je er wat dieper op ingaat. De Nederlandse situatie is anders en daar hebben we het mee te doen.
In die situatie lijkt het mij zeer onverstandig om als kerkelijke gemeente een geregistreerd partnerschap te zegenen. En dat niet omdat het burgerlijk huwelijk
juridisch zoveel beter is, maar om de eenvoudige reden dat het geregistreerd partnerschap in Nederland nu eenmaal niet hetzelfde aanzien heeft als het
burgerlijk huwelijk.
Grosso modo wordt een geregistreerd partnerschap in onze cultuur toch lager gewaardeerd. Een kerkelijke gemeente die vervolgens een geregistreerd partnerschap wel op één lijn stelt met een burgerlijk huwelijk, geeft daarmee wat mij betreft een verkeerd signaal. Zelfs al is daar in Nederland juridisch ruimte voor.
Ds. B. J. W. Ouwehand is predikant van de hervormde gemeente te Scherpenzeel. Verder lezen? Word abonnee van De Waarheidsvriend. Maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Praatmee