Hebben gelovigen de wet der tien geboden nodig?
Elke zondagmorgen buigen veel christenen zich onder het voorlezen van de Wet des Heeren, zoals die te vinden is in Exodus 20:1-17 en Deuteronomium 5:6-21. In veel kerken, met name van reformatorische signatuur, is dit zoals men zegt: ‘een goede gewoonte’. ‘Je onder opzicht en tucht van de Wet stellen’. Regels moeten er zijn nietwaar?
De gelovigen ter plaatse verzameld zijn het van harte eens met dit onderdeel van de dienst. ‘De Wet als leefregel der dankbaarheid’, zo vindt en belijdt men.
Het zevende gebod in die Wet des Heeren luidt, althans in de veel gebruikte vertalingen luidt: ‘gij zult niet echtbreken’. In de grondtekst staat echter ‘gij zult niet overspelig zijn’ of 'gij zult geen overspel plegen’. Dat is iets totaal anders dan echtbreken.
Dus als de voorlezer de gemeente het zevende gebod voorhoudt, dat er geen overspel zal plaatsvinden, zegt de luisterende gemeente daar in haar hart amen op: ‘het zal waar en zeker zijn’.
Toch zien we in de christenheid overspel hand over hand toenemen. Ook in de kringen waar men zich zo hartgrondig stelt onder opzicht en tucht van die Wet, dat is dus inclusief het zevende gebod.
We dienen ons af te vragen aan wie de Wet in eerste instantie is gegeven. Dat was aan het volk Israël, toen ze aan de voet van de berg Horeb hun kampement hadden opgeslagen.
In de tweede plaats is de Wet bedoeld voor onrechtvaardigen, lees ongelovigen, zie 1 Timotheüs 1:9-10. Ongelovigen zijn immers nog niet gerechtvaardigd door het bloed van de Heere Jezus?
Het is goed om eens naar het Nieuwe Testament te gaan en te lezen wat Paulus de gemeente van Galatië voorhoudt inzake de Wet. Zoek de stilte en lees Galaten 5 eens rustig door!
De apostel houdt ons daar voor dat, als we onder de Wet leven, we een bedekking over het hart hebben; dat we dan onder de vloek leven (zie Galaten 3:10)! Dat is nogal wat! Als je onder de Wet leeft, zegt de apostel, doet Christus je geen nut! Een buitengewoon ernstige boodschap!
Die bedekking wil zeggen dat we niet kunnen begrijpen wat God in Zijn Woord ons wil leren. Mensen die onder de bedekking leven kunnen iedere zondag naar de kerk gaan maar kunnen ten diepste niet bij dè Waarheid komen. Bij de Heere Jezus Zelf want Hij is dé Waarheid. Niet bij Hem kunnen komen; dat is een ernstige zaak.
2 Korinthiërs 3:15-18
Maar tot heden toe ligt er, wanneer Mozes wordt gelezen, een bedekking over hun hart; maar wanneer het tot de Heer zal terugkeren, wordt de bedekking weggenomen. De Heer nu is de Geest; waar nu de Geest van de Heer is, is vrijheid.
Hoorders van de Wet heb ik meerdere malen horen verzuchten ‘we zijn nu eenmaal zondige mensen’ daarbij geen onderscheid makend tussen in zonde leven en in zonde vallen. Het lezen van de Wet is een uitnodiging om te zondigen.
Romeinen 7:8
Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op;...
Immers het is precies het tegenovergestelde van waar de Heere Jezus ons wil hebben. Dicht bij Hem, in volle overgave. Niet vanuit een opgelegde Wet maar vanuit een liefdesrelatie.
Een relatie waarin niet gezegd wordt dit en dat mag u niet (de Wet), maar een relatie waarin de gelovigen zich overgeven aan hun Heer. Waarin ze zich realiseren dat we onze Verlosser verdriet doen als we leven vanuit een opgelegde Wet en niet vanuit totale overgave; vanuit een grote liefde tot Hem.
De apostel Paulus verwoordt het zo mooi in zijn brief aan de Galaten.
Galaten 4:1-7
Maar ik zeg: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, hoewel hij heer is van alles; maar hij staat onder voogden en rentmeesters tot op de tijd door de vader vooraf bepaald. Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, opdat Hij hen die onder de wet waren, vrijkocht, opdat wij het zoonschap zouden ontvangen. En omdat u zonen bent, heeft God de Geest van zijn Zoon in onze harten uitgezonden, die roept: Abba, Vader! U bent dus niet meer slaaf, maar zoon; en bent u zoon, dan ook erfgenaam door God.
Door de dood van de Heere Jezus zijn wij zonen (en natuurlijk dochters) geworden. Geen dienstknechten, geen slaven, niets van dat alles. Geen ‘werknemers’, die zonder commentaar alle opgelegde taken moeten uitvoeren. Nee, zonen en dochters, die niet meer onder de Wet staan, en zich daaraan dus op zondagmorgen ook niet moeten onderwerpen. Zonen en dochters die leven in een innige liefdesrelatie tot hun Schepper en Verlosser.
Alles is in het offer van de Heere Jezus voldaan. God wil niet onze werken maar ons hart. Wij moeten ons bekleden met Christus’ gerechtigheid en niet met onze eigen gerechtigheid uit werken van de Wet.
Willem Lingeman is schrijver en Bijbelleraar.
Praatmee