Haastige kerkgangers
Zondagmorgen is altijd weer een bijzonder moment in het leven van de familie Lingeman. Omdat de samenkomst die wij bezoeken zoān dertig kilometer van onze woonplaats is, ligt er elke eerste dag van de week een reis door het āgroene hart van Hollandā in het verschiet.
Dat reizen is een avontuur op zich. Neemt u plaats in ons voertuig en rij even mee. Ga maar voorin zitten dan ziet u het nog iets beter.
Als we ons huis verlaten rijden we de woonwijk uit en daar zien we de eerste kerkgangers lopen, onmiskenbaar; de mannen veelal in zwarte pakken, witte overhemden en zwarte stropdassen.
De vrouwen in zwarte of donkere jurken met, soms enorme, hoeden op het hoofd en zo niet, dan is het hoofddeksel veilig verpakt in het plastic tasje van de regionale hoedenleverancier.
Je zal in de kerk maar achter zoān hoed zitten...
Ze verschijnen vanuit verschillende windrichtingen en haasten zich naar hun kerkgebouw.
Uit het noorden wandelt men naar het zuidenā¦ en uit het zuiden wandelt men naar het noorden...
Ondanks de kerkelijke verdeeldheid hebben ze doorgaans Ć©Ć©n ding wel gemeen; ze hebben wat moeite met het groeten van hen die niet bij hun club horen.
Althans op zondag, de rest van de week gaat het wel.
Goed, we zijn inmiddels onze dertig kilometer wijk uitgereden en op een vijftig kilometer weg binnen de bebouwde kom terechtgekomen.
Ah, hier moeten we wat meer alert op het verkeer zijn.
In veel van de autoās die we tegenkomen zien we dezelfde wijze van kleden als bij de eerder waargenomen voetgangers.
Donkere kleding en de dames met zulke grote hoeden, dat degenen die op de achterbank verblijven daar denkelijk met grote moeite bij langs kunnen kijken.
Overigens is die achterbank vaak gevuld met een behoorlijke kinderschare; dat alleen al zou voor de chauffeur een reden moeten zijn om rustig te rijden.
Veel van de bestuurders van deze voertuigen hebben toch wel een beetje moeite met de voorgeschreven maximumsnelheid.
Het lijkt er op dat ze een zo grote haast hebben om zich onder het woord te scharen, dat ze de snelheid van het door hen bestuurde apparaat ondergeschikt maken aan de geldende wet- en regelgeving.
Nou ja, het verlangen naar de verkondiging is kennelijk voldoende legitimatie.
Al rijdend hebben we de bebouwde kom verlaten en zijn terechtgekomen op een zestig kilometer weg. Hier geen wandelaars meer maar fietsers en automobilisten.
De smalle weg die we uitrijden ligt op een eeuwenoud en smal dijkje omzoomd door hoge, dikke populieren en knotwilgen.
Daarnaast aan beide kanten een goedgevulde, soms brede sloot. De wegbeheerder heeft deze omstandigheden als motivatie gezien om de maximumsnelheid op zestig kilometer te zetten.
Nou daar gaan ze dan, hele gezinnen, fietsend van zuid naar noord of, ook nu weer van noord naar zuid. Ze waaieren breed uit over het smalle weggetje met hun kleine kinderen die al slingerend op hun minifietsjes rijden.
Hopelijk wijzen ze hun kroost op de gevaren van achteropkomende of tegemoetkomende autoās.
Soms kom je drie volwassenen achterop die bijna de volle breedte van de weg innemen en slechts met moeite de weg vrij maken voor autoās. U blijft toch wel meekijken?
Maar dan, ineens, komt daar een auto vanuit het noorden naar het zuiden die de zestig kilometer borden kennelijk nog nooit gezien heeft.
Daar waar ik probeer de berm van zoān zestig centimeter breed in te vluchten, raast dit vehikel op hoge snelheid voorbij.
In het voorbijgaan zien we in een flits donkere pakken, witte overhemden en grote hoeden.
OkƩ, kennelijk kerkgangers met een ontheffing om zich aan de maximumsnelheid te houden.
We hebben intussen de zestig kilometer wegen achter ons gelaten en zijn terechtgekomen op een tachtig kilometer weg.
En ja hoor, ook daar komen ze weer aanrazen. Strak in het zwarte pak ook weer met grote haast om zich onder het woord te scharen.
Maximumsnelheid telt niet, een dubbele doorgetrokken streep en verdrijvingsvlak ook niet.
Even later, als ze ons voorbij geraasd zijn, zien we dezelfde auto in het volgende dorp afslaan naar het kerkgebouw dat vanaf de provinciale weg zichtbaar is.
Maakt u zich geen zorgen; Lingeman heeft de auto herkend, het is echt dezelfde, waarvan de bestuurder de verkeersregels zojuist aan zijn laars lapte.
U zit nog even naast me in de auto en zegt, of misschien denkt u het ādit zijn natuurlijk allemaal incidentenā.
Nou, dan heb ik slecht nieuws voor u, want ik hoor van anderen exact dezelfde verhalen. En mijn ervaring in deze gaat al heel wat jaren terug, kan ik u verzekeren.
Efeze 4:20
Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen.
Bijzonder, vindt u ook niet? Mensen die de woorden van de apostel Paulus zo verschillend kunnen interpreteren.
Hij leert ons dat we geheel anders moeten zijn. De mensen die we hiervoor tijdens onze autorit zagen zijn kennelijk geheel anders door de Wegenverkeerswet op eigen wijze in te vullen.
Tja, maar ze zijn daarmee wel geheel anders. Is dit geschreven om te oordelen of te veroordelen? Geenszins! Het is slechts een observatie...
Willem Lingeman is schrijver en Bijbelleraar.
Praatmee