Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
In mijn jongere jaren had je de ‘geleerde’ gereformeerden, die grote waarde hechtten aan een stevige (van de vaderen overgeleverde) kerkstructuur en een degelijke theologische studie, en de helemaal-niet-zo-geleerde evangelischen met hun vrije gemeenten, die zich liever beriepen op het gebed en de leiding van de Heilige Geest. De kloof tussen de twee was diep.
Lange tijd hebben gereformeerden en evangelischen dan ook met minachting over elkaar gesproken: de gereformeerden spraken over het gebrek aan theologische kennis bij de evangelischen, en over de ‘ongeremde’ spontaniteit en ‘ongeordendheid’ in hun diensten (vooral bij de pinkstermensen). De gereformeerden hadden hun ‘kerken’ – de evangelischen waren slechts ‘sekten’. Van hun kant spraken de evangelischen even verachtelijk over de ‘gevestigde kerken’ met hun saai-, dor- en doodsheid, in de mening dat de Heilige Geest eigenlijk toch hoofdzakelijk onder hén werkte. Veel evangelischen waren met pijn weggegaan bij die traditionele kerken en hadden er vaak slechte herinneringen aan.