Het bekeringswonder van Daniël: "Ik was een speelbal van de duivel"

Het geloof in God wordt Daniël met de paplepel ingegoten waar hij in een reformatorisch gezin opgroeit en lid is van de gereformeerde gemeente (GerGem) in Veen. Toch raakt Daniël God kwijt als hij na jaren van ruzies met zijn vader het ouderlijk huis verlaat en niets meer met het geloof te maken wil hebben. Daniël is succesvol in het bedrijfsleven, maar voelt zich ongelukkig en leeg. Hij stort zich in het nachtleven, maar ook dat geeft geen voldoening. Dan treft Daniël via WhatsApp een oude bekende en vindt er een groot wonder plaats. Daniël deelt zijn getuigenis via Heart Cry Nederland.
Daniël ziet het levenslicht in Woudrichem, waarna het gezin naar Veen vertrekt. “Ik kom uit een reformatorisch gezin en we gingen naar de GerGem”, vertelt Daniël. “Mijn moeder was een vrij gelovige vrouw en mijn vader hing er eigenlijk maar een beetje naast. Ik had ook vrij veel moeite met die man. We maakten vaak ruzie en ik kreeg van hem maar weinig liefde.” Al op jonge leeftijd ontwikkelt Daniël haat richting zijn vader. “Die haat werd eigenlijk zo groot dat ik het liefst het huis uit wilde. Het enige dat ik van hem te horen kreeg was dat ik een niksnut was. Daar ging ik mij tegen verzetten. De haat voor mijn vader werd op een gegeven moment zo groot dat er eigenlijk geen andere uitweg voor mij was dan het huis te verlaten. En dat kon ik door matroos te worden.”
Zodoende komt Daniël als matroos op een schip te terecht. “Maar daar voelde ik me vrij eenzaam. Het bijzondere was dat ik bij een evangelische schipper terechtkwam, wat ik vooraf niet wist. Toen ik op het dak van de hut keek, zag ik daar een grote vlag wapperen waarop stond: ‘Er is hoop’. Op zondagen mocht ik met hem mee naar een evangelische gemeente in Antwerpen. Eigenlijk wilde ik het liefst aan boord blijven, maar alleen is ook maar alleen. Ik besloot mee te gaan, waarna ik in een heel andere gezindte terechtkwam dan ik gewend was. Om eerlijk te zijn vond ik het allemaal maar niks.”
Daniël keert op zijn zeventiende weer terug naar zijn ouderlijk huis. “Maar dat ging heel rap alweer fout, ook met mijn vader.” Daarop besluit Daniël op zijn achttiende een huis te kopen in Gelderland. “Ik dacht: ‘Dan ben ik ook gelijk weg uit deze regio’, want mijn haat naar de kerk was zo groot geworden doordat ik alleen maar naar de mensen om mij heen keek en niet naar mezelf. Op een gegeven moment had ik het hele geloof min of meer een schop gegeven. Ik dacht: ‘Ik wil hier niets meer mee te maken hebben’. Een ding kon ik in mijn leven niet uitspreken en dat was dat ik in mijn leven niets meer met God te maken wilde hebben.”
Opnieuw verlaat Daniël zijn ouderlijk huis, maar dan voorgoed. “Ik stapte het leven in en ik wilde aan mijn vader bewijzen dat ik geen niksnut was. Ik pakte alles aan in mijn leven dat niet van de Heere was. Op dat moment had ik niet in de gaten dat ik een speelbal was van de duivel. Ik zocht het leven, maar ik zocht het leven in de dood. Daar zou ik het ook nooit gevonden hebben.”
Op een gegeven ontmoet Daniel op 19-jarige leeftijd een meisje waarmee hij later zou trouwen. “Maar doordat ik thuis nooit liefde ontving, kon ik dat ook niet doorgeven”. Hij krijgt twee zonen, die inmiddels 21 en 18 jaar zijn. Daniëls huwelijk zou later stranden.
Het stukgelopen huwelijk zorgt ervoor dat Daniël de controle over zichzelf verliest en hij zichzelf in het nachtleven terugvindt. “Ik was aan alles verslaafd wat je ook maar verzinnen kunt, behalve drugs. Op een gegeven moment was het zelfs zo erg dat ik vijf nachten per week weg was en in de ochtend weer vroeg thuis kwam, terwijl ik een drukke zaak had. Mensen konden niet begrijpen hoe ik het volhield, ikzelf ook niet. Vol van de drank ging ik 's ochtends weer aan de slag.”
Daniël vertelt dat hij op dat moment simpelweg niet in de gaten heeft dat het steeds slechter met hem gaat. Hoewel hij het financieel uitstekend voor elkaar heeft, en over huizen, auto’s en boten beschikt, is zijn hart leeg en duister. “Eigenlijk was ik een ongelukkige man die alles had. Op een gegeven moment ervoer ik daar veel verdriet van, maar ik dronk het weg. Ik hoor mijn opa nog zeggen: ‘Jongen, alles wat er na twaalf uur op straat loopt, dat deugt niet.’ Daar moest ik veel aan denken."
Hoewel Daniël van zijn opa houdt en hem respecteert, heeft hij vrij weinig met zijn geloofsleven. “Ik gaf daar eigenlijk niks om. Op zondag zag ik een zwart pak, een kerk en een Bijbel, en doordeweeks... Ik zal niet zeggen dat alles kon, maar ik haatte het. Ik ben blij dat ik nu mag uitspreken dat ik het niet meer haat en dat ik een familie had die het in het Woord zocht.”
Jaren later, als Daniël inmiddels 41 is, bidt hij voor het eerst sinds zijn veertiende weer tot God. Daniël was op dat moment net terug van het stappen als hij op zijn bed ligt. Het jaar daarvoor staat Daniëls leven nog compleet op zijn kop als hij bij een brand zijn bedrijf en huis verliest. “Die dingen kwamen allemaal naar boven toen ik de Heere in mijn leven kreeg.
Maar er ging nog iets aan vooraf. Die nacht bad ik voor de eerste keer sinds lange tijd. Mijn hele leven spookte door mijn hoofd. Ik praatte tegen mijzelf en zei: ‘Nou jongen, je hebt het goed voor elkaar. Je hebt huizen, auto’s, geld en vrienden’. Maar ik dacht: ‘Ik ben ongelukkig in mijn hart.’ Ik lag alleen op bed en ik huilde. Voor de eerste keer in mijn leven vouwde ik mijn handen en bad ik tot Hem: ‘God, als U echt bestaat, wilt U mij dan helpen?’"
Het leven ging door, maar een week nadat Daniël gebeden had, gebeurt er iets bijzonders terwijl hij aan de waterkant staat. “Ik kreeg psalm 25 vers 2 in mijn hoofd: ‘Heer, ai, maak mij Uwe wegen’, maar ook vers 6: ‘Wie heeft lust den Heer te vrezen? Het allerhoogst en eeuwig goed. Hij zal zelf zijn leidsman wezen. Leren, hoe hij wandelen moet.’ Ik wilde het niet en ik probeerde die psalm uit mijn hoofd te krijgen, maar ik zong hem helemaal uit.”
“Er ging een half jaar overheen, ik leefde verder maar ik merkte dat er dingen veranderden in mijn leven”, vertelt Daniël verder. “Ik kreeg spijt en berouw. Als ik van mensen bezoek kreeg die bij mij kwamen eten, ging ik soms naar het toilet om daar voor mijn eten te bidden. Al was het maar even ‘Heere, zegen deze spijzen, amen.’ Het gebed dat ik thuis geleerd had."
WhatsApp
Even later gebeurt er weer iets wonderlijks. “Op een gegeven moment was ik op mijn telefoon in mijn WhatsApp-contactenlijst aan het scrollen toen ik de naam van een persoon tegenkwam die ik eigenlijk al twintig jaar niet meer gesproken had. Het was de plaatselijke makelaar, Henk-Jan, uit Wijk en Aalburg. Ik las zijn status: ‘Jezus is mijn leven.’ Ik dacht: ‘Jaja, Jezus is jouw leven.’ Ik kon Henk-Jan, maar ik wist niet wat er in zijn leven gebeurd was.
Een paar maanden later ging ik met Angelique, die ik in die tijd ontmoette en waar ik nu vijf jaar mee getrouwd ben, op zoek naar een andere woning. We deden een bod op een boerderij die we graag wilden hebben, maar we zaten een klein bedrag bij de vraagprijs vandaan. Die man gaf niet toe en ik ook niet. Ik reed bij de boerderij vandaan en ik kreeg een ingeving dat ik daar niet moest wonen. Ik keek haar aan en zei: ‘Wij gaan hier niet wonen.’ Angelique snapte er niks van en zei: ‘Je hebt net een bod op die boerderij gedaan?’
Ik rij terug naar Wijk en Aalburg en een dag later zie ik een huis te koop staan, waarvan Henk-Jan de makelaar is. Ik ben naar zijn kantoor gegaan. Ik stapte binnen en hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ ‘Goed’, zei ik. ‘Gaat het echt goed met je? Ik denk het eigenlijk niet.' ‘Waarom?’ vroeg ik terug. Hij antwoordde: ‘God de Vader wacht op jou, maar jij wil niet.’ Geloof me, ik zakte in elkaar op een stoel en ik heb twee en half uur alleen maar kunnen huilen en brullen. Ik zag daar een jongen van 41 jaar (Henk-Jan, red.) zitten die zijn knieën boog, de deur op slot draaide en voor mij ging bidden. Ik vond het eigenlijk maar niks, maar ik brak.”
“Toen hij klaar was met zijn gebed, zei hij: ‘Daan, als je je zonden wil belijden aan de Heere, buig je knieën en doe het!’ Ik had de deurklink al in mijn handen, maar ik kwam nooit weg. Wat ik niet wist is dat op dat moment de boze en de Vader aan mij trokken, en de Vader sterker was. Ik boog mijn knieën en ik beleed al mijn zonden. Ik ervoer blijdschap in mijn hart. Blij ging ik naar huis, waar Angelique zat te wachten. Maar hoe zou ik het haar vertellen? Ze wist van niks en ze had mij ontmoet als een gezellige gek. Ik kwam thuis en we namen plaats aan de eettafel. Gedachten dat ik haar verliezen moest, hoe erg ik het ook vond, schoten door mijn hoofd.
Ik zei tegen haar: ‘Wat ik nu voel en ervaar, wil ik nooit meer kwijt’. Ik vertelde haar over wat er die dag gebeurd was en ook dat ik het jaar daarvoor gebeden had, maar ook dat ik mijn knieën gebogen had voor de levende God. Ze schoot in tranen en een uur lang heeft ze niet tegen mij gesproken. Later vertelde ze mij iets wat mij zo blij maakte, dat ze als jonge meid met een vriendin liederen zong voor de Heere en dat ze voor Hem leefde. Haar vriendin was naar een Bijbelschool in Mexico vertrokken, en Angelique was de wereld ingetrokken.
Ze vertelde me dat ze ooit gebeden had voor een man die God wilde dienen. Toen schoten we samen vol. Twee weken later werden we door Henk-Jan en zijn vrouw uitgenodigd voor een doopdienst, waarin zij samen met hun dochter gedoopt werden. We gingen ernaar toe en in die dienst sprak de voorganger over mijn leven. Ik had zoiets nooit eerder meegemaakt. Het enige dat ik kon was op mijn stoel zitten huilen en dankbaar zijn.
Die middag zijn we met de voorgangers van de gemeente in gesprek gegaan, die zagen hoe gebroken we waren. We hebben tot elkaar de laatste zonden mogen uitspreken en dat aan de Heer beleden. Ik mag hier staan en getuigen dat de Heere Jezus ook voor mijn zonden aan het kruis gestorven is."
“Toen ik tot bekering kwam, was er één ding die in het bijzonder naar boven kwam: de haat die ik had naar mijn vader”, zegt Daniël. “Als ik het Woord opensloeg, ging het alleen maar over vergeving. Maar ik kon het niet. Ik riep de Heere een half jaar lang aan en vroeg: ‘Help mij mijn Vader te vergeven.’ Ik wist dat het uit de weg geruimd moest worden, maar ik kon het niet. Ik dacht alleen maar aan dat wat hij mij aangedaan had, totdat ik inzag wat ik hem had aangedaan. Ik las Johannes 20 vers 23, het vers dat mij ook zo aangreep, daarin staat: ‘Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend.’"
Het zijn deze woorden die Daniël de moed en kracht geeft om zijn vader om vergeving te vragen. “Hij kwam aan in zijn scootmobiel en ging zitten. Er was iemand, en daar was ik eerst nog boos om, die mijn getuigenis opgenomen had, maar nu kon ik het gebruiken. Ik zei tegen mijn vader: ‘Ik moet je iets laten zien, het duurt een minuut of tien’. Ik ben even weggegaan en heb al die tijd zitten bidden: ‘Vader, raak zijn hart aan en help mij om deze man om vergeving te vragen’.
Ik kom terug en er zat een vader met tranen in zijn ogen aan de kantinetafel. Een vader van wie ik nooit liefde kreeg en een vader die nooit gedacht had dat ik ooit tot geloof zou komen. Ik zeg: ‘Pa, ik heb de Vader om vergeving van zonden gevraagd en ik heb vergeving ontvangen. Wil u mij ook vergeven?’ Hij zei: ‘Ja’. Ik ben dankbaar tot op de dag van vandaag dat ik die man door de kracht van de Heer om vergeving heb kunnen vragen."
In onderstaande video van Heart Cry Nederland is de volledige getuigenis van Daniël terug te zien.
Praatmee