Eenmaal op het Pieter Zandt College (reformatorische middelbare school, red.) was het voor De Haan helemaal onduidelijk welke kant het daarna op zou gaan. “Ik weet nog dat mijn voormalige mentor, Jan Slager, me aanraadde om het profiel natuur en techniek te kiezen. Een baan vinden die daaraan gerelateerd is, zou natuurlijk het mooiste zijn. Zelf voelde ik wel wat voor ICT en bezocht ik een opendag van Windesheim. Het publiek dat er was kwam nogal wat individualistisch over. Er was iemand bij die tijdens de voorlichting met z’n koptelefoon op bleef zitten. Toen dacht ik: ‘Nee, dit is niks voor mij’.”
Eventjes leek het de kant van social work op te gaan, maar De Haan kwam toch bij Driestar educatief in Gouda terecht. Daar rondde hij in de jaren daarna de PABO af. Maar waarom het basisonderwijs en niet het voortgezet onderwijs? “Daar heb ik nog even over getwijfeld. Toen ik een dagje meeliep met mijn vader die in het MBO werkt, wist ik dat ik me toch eerder in het basisonderwijs zag werken. Het feit dat je met jonge kinderen kan werken én verschillende vakken kunt geven gaf voor mij de doorslag. Bovendien, als je een jaar lang met dezelfde klas kunt optrekken, bouw je veel meer een band op met je leerlingen.”
Een carrière in het basisonderwijs volgde. Hij voelt er zich nog steeds als een vis in het water. “Het mooie is dat je een baan hebt waarbij je doelgericht mag bijdragen aan een stukje vorming van kinderen. En zeker wanneer je in het christelijk onderwijs werkt, mag je ze ook nog vormen op geestelijk vlak. Je mag als het ware een kompas zijn. Dat maakt het werk betekenisvol. Ik realiseer me dat dat een grote verantwoordelijkheid is, maar toch ook vooral een voorrecht”, zegt De Haan.
De Haan en zijn leerlingen van groep acht
Wat voor leerling was de Haan eigenlijk zelf in zijn basisschooltijd? "Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik dat niet meer tot in detail kan beschrijven, maar over het algemeen was ik een best betrokken leerling. Ik geloof dat ik vrijwel nooit straf kreeg”, merkt De Haan hard lachend op. “Ik vond school altijd wel interessant en ik kon ook enorm genieten van al de verschillende vakken die we kregen.”
De Haan omschrijft zichzelf als een leraar die houdt van duidelijke en rechtstreekse communicatie. “Als een kind iets niet doet, dan benoem ik dat concreet. Wat dat betreft verpak ik mijn boodschap niet in een mooi cadeautje. Ik houd ervan om de leerlingen te wijzen op de verantwoordelijkheid die ze hebben en daar werken we ook steeds aan. Ik ben niet een type dat met een smekend handje rondloopt en vraagt of er nog vragen zijn. Ik ben van mening dat dat leerlingen krachtiger maakt.”
Tot nu toe heeft De Haan voornamelijk lesgegeven in groep acht. “Persoonlijk denk ik dat dit één van de makkelijkste groepen is, al zullen misschien veel leerkrachten zeggen van niet. Veel leerkrachten durven niet aan deze groep te beginnen omdat ze bang zijn hun gezag kwijt te raken of compleet overlopen te worden.
Wat ik juist heel mooi vind aan deze groep is dat leerlingen in deze leeftijdscategorie doorgaans heel zelfstandig zijn. Je kunt ze wat dat betreft veel vrijheid en vertrouwen geven. Als je ze dat vertrouwen geeft, beschamen ze dat negen van de tien keer ook niet. Daardoor kun je een hele mooie samenwerking opbouwen.”
In de vijf jaar dat De Haan lesgeeft, heeft hij het nodige meegemaakt. Maar één gebeurtenis is hem in het bijzonder bijgebleven. “Dat was een moment uit mijn stage. Zelf ben ik geadopteerd en in groep twee waar ik destijds stage liep had ik een leerling die ook geadopteerd was. Dat meisje had best wel wat meegemaakt en trok erg naar mij toe. Zo liet ze me ook een boek zien van waar ze vandaan kwam.
Toen ik daar wegging, vond ze dat heel erg. Huilend zei ze tegen de juffrouw dat ik haar in de steek had gelaten. Toen ik eenmaal in groep acht stage liep, kwam ze met een betraand gezicht met de juf naar mij toe en wilde ze nog wat aan mij geven: een reep chocola. Ik kan haar gezicht nog zo voor me halen en dat laat ook wel zien dat je ook als stagiair al echt van betekenis kunt zijn voor leerlingen. Dat is mij altijd bijgebleven.”
“Het deed mij beseffen hoe waardevol en belangrijk je kunt zijn in het leven van een kind”, merkt De Haan op. “Tot die tijd had ik me daar nooit zo bewust mee bezig gehouden. Als leerkracht ben je een identificatiefiguur en kun je dus ook een blijvende indruk op leerlingen achterlaten.”
Zoals elk vak zijn mooie én minder mooie kanten heeft, is dat in het onderwijs niet anders. “Het mooiste is het lesgeven. Je neemt leerlingen als het ware mee in de stof van de les, je triggert ze om na te denken en kennis te vergaren. Laatst bij biologie hadden we het over de schepping en de evolutietheorie. Je moest eens weten wat er dan allemaal voor vragen gesteld worden!”
“Er was een leerling die vroeg: ‘U heeft het over de survival of the fittest, dan zouden de apen toch al dood moeten zijn en er alleen nog maar mensen bestaan?’ Van zo’n vraag kan ik echt stilletjes genieten. Een ander hoogtepunt vind ik de jaarlijkse projectweek. Met elkaar ben je bezig iets op te bouwen waar je later samen trots op kunt zijn.”
"Een mindere kant om eerlijk te zijn is het vele vergaderwerk, al moet ik zeggen dat ik de luxe heb dat ik vrijwel nooit hoef te notuleren”, zegt De Haan wederom lachend. “Maar wat je ziet is dat vrijwel alles gewaarborgd moet worden, soms vind ik dat wel erg ver gaan.”
De Haan acht het werken op een christelijke school waardevol. “Wat mooi is aan het christelijk onderwijs is dat je als het goed is met gelijkgestemden werkt aan hetzelfde doel, zowel vanuit ouders, als kerken, alsook je collega’s. Ondanks dat er interne verschillen zijn, kunnen we nog wel op basis van Gods Woord lesgeven en de leerlingen op geestelijk vlak vormen. Dat is een zegen.”
Tegelijkertijd maakt de basisschoolleraar zich wel zorgen over de toekomst van het bijzonder onderwijs. “We staan voor de uitdaging om onze rug recht te houden. Het gaat heel sluipende wijs. In de toekomst kijken kan ik niet, maar je hebt kans dat er steeds meer vanuit de overheid wordt opgelegd hoe je als school en leraar invulling geeft aan het onderwijs. Wel ben ik ervan overtuigd dat zelfs als het bijzonder onderwijs niet langer gesubsidieerd wordt, de Heere God voor een andere weg wil zorgen. Zolang wij blijven leven naar de grondslag van Gods Woord, zal Hij dit werk niet tenietdoen.”
Ten slotte merkt De Haan op waarom mensen voor een baan in het onderwijs zouden moeten kiezen. “Als je een betekenisvolle baan zoekt, ben je in het onderwijs op de juiste plaats. Je wordt gewaardeerd door mensen, je kunt betekenisvol zijn voor kinderen én ouders, en het is een beroep waarvan geen dag hetzelfde dag is.”
Wil je ook in het onderwijs werken? Bekijk hier de mogelijkheden!