Hulp nodig na grote brand vluchtelingenkamp Bangladesh

Triest genoeg de ideale plek voor een brand, zo omschrijft projectleider Herman Meijer van Stichting HVC (Hulp Vervolgde Christenen) de situatie in het vluchtelingenkamp in Bangladesh. Op maandag 22 maart greep er een grote vuurzee om zich heen, waardoor 45.000 Rohingya opnieuw dakloos zijn. āEvenveel als het aantal inwoners van Middelburgā, plaatst Meijer het in perspectief.
Nu de rookwolken nog maar net zijn opgetrokken, staan de dakloze families alweer voor de volgende problemen: eten, kleding, dekens en nieuw onderdak. āIn deze kampen is het niet goed geregeldā, zegt Meijer, āal doen de Bengaalse overheid en de Verenigde Naties wat ze kunnen. Maar er is niet genoeg voorradig om 45,000 mensen meteen te voorzien van kleding, dekens en materiaal voor nieuwe hutten. Dat wreekt zich nu.ā
Een verbrand gedeelte van het vluchtelingenkamp
De Rohingya, een hoofdzakelijk islamitische etnische groep uit Myanmar, gingen de afgelopen jaren door een moeilijke tijd. Ze vluchtten vanuit Myanmar, waar ze vanwege hun geloof en etniciteit verdreven zijn. Nu bevinden ze zich in kilometerslange vluchtelingenkampen, waar meer dan een miljoen vluchtelingen op elkaar gepropt zitten. In hutjes, gemaakt van bamboe, karton, plastic zeilen en hout. De vluchtelingen leven provisorisch en stoken op gasstelletjes en houtvuurtjes. Vat er iets vlam, dan is het gevaar van overslaan levensgroot: brandbare hutjes raken elkaar, zeilen zijn over de smalle straatjes gespannen, ter bescherming tegen de zon, maar zorgen er ook voor dat het vuur vliegensvlug kan overslaan.
Dat er doden zijn gevallen door de brand is inmiddels duidelijk. Hoeveel? Minimaal tien, zegt Meijer. Maar: āCijfers zijn giswerk. Door de brand is een groot deel van het kamp weg. Dit vluchtelingenkamp ligt afgelegen. Mensen zijn hun hutje kwijt en verdwijnen in andere delen van het kamp, bijvoorbeeld naar familieleden. Het is moeilijk voor hulporganisaties om precies in kaart te krijgen wat de schade is.ā
De christenen in het kamp worden zwaar vervolgd in het kamp, vertelt Meijer, die regelmatig contact heeft met evangelisten ter plekke. āVorig jaar werd er in het kamp een christelijk meisje ontvoerd, een evangelist gedood en tientallen christenen aangevallen.ā Veel christenen zijn verstoten door hun islamitische familie. Zij kunnen na zoān brand daar dus niet aankloppen voor hulp. Nog een reden voor HVC om direct in actie te komen, met haar programma Vrienden in de Verdrukking. Daarmee steunt de stichting acute vragen om hulp in nood.
āDoor de brand zijn evangelisten en christelijke families getroffen. Deze mensen hebben van het Ć©Ć©n op het andere moment helemaal niets meer, behalve de kleding die ze dragen. Hen proberen we ze zo snel mogelijk te helpen met eten, kleding en dekens. Die zijn de afgelopen dagen uitgedeeld door partners van HVC. We sluiten daarbij onze ogen niet voor de islamitische buren, die in dezelfde ellende zitten. Ook hen proberen we te helpen.ā
De verwachting is dat de komende weken materialen voor nieuwe hutjes aangeleverd zullen worden door de Verenigde Naties. Meijer: āZolang het nodig is, blijven we betrokken. Na een grote brand in januari in de kampen, zagen we dat de hulp soms tekort schoot. Werden er na verloop van tijd wel zakken rijst uitgedeeld, maar hadden de getroffen vluchtelingen geen kookspullen om dit te kunnen bereiden. Daar proberen wij in te voorzien. Als bondgenoten. Als vrienden in verdrukking.ā