‘Baas in eigen buik’ is een extreem standpunt: waar blijven de gematigden?
Vanaf eind september klom een aantal feministische opiniemakers in de pen om het vermeende recht op abortus te verdedigen. De aanleiding was deze keer niet het demonstreren bij abortuscentra of de Mars voor het Leven. Het ging om een stukje voorzichtige kritiek vanuit de pro-choice hoek zelf die de strijdkrachten deed verzamelen. Zo werd de abortusgrens met fluwelen handschoenen onder de loep genomen door abortusvoorstanders zelf, maar zelfs dát was voor de extremere kant van de pro-choice beweging, die met name bestaat uit feministen, teveel gezonde discussie.
Het begon toen Rebecca Gomperts te gast was bij tv-programma De Vooravond. Renze Klamer en Fidan Ekiz waren vol lof over haar opname in de Time Magazine lijst van 100 meest invloedrijke personen van 2020. Na een hoop complimenten voor Gomperts veranderde het gesprek op natuurlijke wijze in een wat meer kritisch interview. Renze Klamer begon erover dat extremen vaak de toon zetten in het abortusdebat. Aan de ene kant heb je, volgens Klamer, het schreeuwen bij abortuscentra en het door de brievenbus gooien van plastic foetussen, maar bij de andere kant ziet hij een soort “feest van de progressie”. Over Klamers pro-life voorbeelden kan ik kort zijn: Het schreeuwen bij abortuscentra is nooit bewezen en de brievenbusactie met modelletjes van foetussen betreft een hardnekkige mythe die de media jaren geleden zelf verzonnen. Maar wat Klamer waarschijnlijk ook niet besefte is dat de vereenzelviging van de volgens hem extreme pro-choice houding recht voor hem zat, hetgeen zorgde voor een ongemakkelijke voortzetting van het programma. Mede-presentatrice Ekiz viel Klamer bij: “die feestelijke stemming eromheen voelt gek, omdat je het wel hebt over het leven”.
Dat er een bepaalde feestelijkheid rond abortus bestaat, wordt regelmatig duidelijk. Feministische pro-choicers hebben tot op het hoogste politieke niveau gelachen en gejuicht om het bereiken van een stukje extra abortusmogelijkheden. Een voorbeeld is het moment waarop New York de abortusgrens verlegde tot aan het moment van geboorte, mits er sprake is van bijvoorbeeld mentale problemen. Op die bewuste dag was er onder Democraten niet alleen sprake van een feestelijke stemming, ook werd de naald van het World Trade Center door hen als trofee gebruikt door die felroze te laten verlichten. Er bestaan verder allerlei bewegingen zoals Shout Your Abortion (Schreeuw het uit over je abortus) die oproepen tot het vieren van je abortus. De Satanistentempel (het zullen je medestanders maar zijn) heeft een abortusritueel op haar website met affirmaties over het gebruiken van je vrouwenrecht. En je hoeft niet lang op TikTok te zoeken om video’s te vinden van jonge meiden die lachend een story online zetten over hun feestelijke uitje naar het abortuscentrum. Was de vraag van Ekiz terecht? Dat lijkt me wel!
24 weken: een extreme abortusgrens
Later in het NPO-gesprek werd op pijnlijke wijze duidelijk dat ‘baas in eigen buik’ inderdaad een extreem standpunt is. Dat gebeurde toen tafelgast Martin Koolhoven uit het niets vroeg tot welke leeftijd van de foetus het een recht van de vrouw is om abortus te plegen. “Dat vind ik ook een beslissing die aan de vrouw is”, antwoordde Gomperts. Koolhoven pakte verrassend door en vroeg wat iedere pro-lifer op dat moment zou vragen: “Dus dat zou zelfs tot 9 maanden kunnen, wat jou betreft?” Gomperts dacht na en antwoordde gewiekst: “Nee, niet ‘wat mij betreft’”. Koolhoven doorzag de semantische twist en herformuleerde: “Zolang het kind in het lijf zit van de vrouw, vind jij het ’t recht van de vrouw?” Gomperts zal op dat moment hebben beseft dat Nederland nog niet klaar is voor het echte doel van feministen wereldwijd en begon weer te draaien: “Nou, in Nederland is het zo dat we het hebben tot levensvatbaarheid….” “Maar dat vroeg ik niet, hè…” kapte Koolhoven af. Ik had het zelf niet beter kunnen doen. Want ‘baas in eigen buik’ betekent toch niet dat de overheid na vijf en een halve maand alsnog de baas wordt over het lichaam van de vrouw? Dat is geen logisch gevolg van de leus én niet wat de pro-choice filosofie sinds de jaren zeventig leert.
Toen Renze de vraag van Koolhoven warm hield, greep Gomperts toch weer terug naar de Nederlandse wet. Die vond ze voor Nederland goed. Maar ze weet in haar achterhoofd dat er met name in andere landen regelmatig vraag is naar abortus voorbij de grens van 24 weken. Niet voor niets heeft de door haar geprezen WHO officiële richtlijnen opgesteld voor het ná die grens innemen van abortuspillen.
Onjuiste cijfers
Vervolgens ging Gomperts de mist in met feiten, toen ze onjuiste statistieken aanhaalde tijdens het zichtbaar ongemakkelijke vragenvuurtje. In de discussie over de abortusgrens benadrukte ze dat “bijna alle abortussen binnen de eerste twaalf weken plaatsvinden.” Dat is simpelweg niet waar. In het meest recente jaarrapport staat dat 17 procent van alle abortussen na twaalf weken plaatsvond. Dat komt niet in de buurt van wat Gomperts schetste. Dat zijn immers op jaarbasis 5.447 abortussen.
Het verbaasde me niet dat Gomperts bij dit onderwerp het gebruikelijke praatje over medische abortus afstak. Volgens haar betreft een abortus na twaalf weken namelijk vaak een medische noodzaak tijdens een gewenste zwangerschap. Ook dat is echter onwaar. In het genoemde rapportagejaar werden 1.211 abortussen uitgevoerd “op basis van resultaten uit prenatale diagnostiek”. Dit alles betekent dat minstens 4.236 abortussen na week twaalf zijn uitgevoerd zonder medische aanleiding. Dat zijn gemiddeld zestien abortussen per werkdag. Dus “bijna nooit” of iedere dag een half klaslokaal? Zegt u het maar.
Feministen in de tegenaanval
De voorzichtige kritiek aan tafel bij De Vooravond werd slecht ontvangen door feministische opiniemakers. Zo schreef Arjen Fortuin in de NRC: “…door welke tijdmachine waren we in een gesprek beland waarin ‘baas in eigen buik’ als een ‘extreem’ standpunt werd geduid?” Loes Reijmer kopte in de Volkskrant dat het verzet tegen abortus de vooravond was binnengeslopen. Het is opvallend dat de meest voorzichtige kritiek al wordt weggehoond als zijnde een vorm van verzet tegen vrouwenrechten. Welk inhoudelijk debat proberen feministen hiermee af te houden?
Deze reacties bieden wat mij betreft een aantal interessante inzichten. Als pro-lifer ervaar ik dagelijks dat onze mening onder feministen zeer ongewenst is, hoe liefdevol deze ook wordt gegeven. Nu gebleken is dat zelfs pro-choicers geen kritische vragen mogen stellen, wordt zichtbaar hoezeer feministen legale abortus zien als hun verdienste waar niemand z’n mond over mag openen. Zelfs niet als progressieve abortuswetten wereldwijd steeds verder worden opgerekt tot aan dodelijke behandelingen op ongeboren baby’s van 9 maanden. Zelfs niet als blijkt dat Nederland het enige EU-land is met een abortusgrens van 24 weken, terwijl TNS-NIPO in 2016 publiceerde dat maar liefst 88% van de Nederlanders een abortus rond die tijd ongeoorloofd vindt. Bij 12 weken was dit percentage nog steeds opmerkelijk hoog: 86%.
Opiniemaakster Saskia Noort spande de kroon met haar stuk in het AD: “Ik zou wel een debat willen, maar dan zonder mannelijke egotrippers erbij. Niet over ons recht op abortus …” Frank Bosman, cultuurtheoloog, had namelijk opgeroepen tot discussie over abortus. “…een man nota bene, waar haalt hij het lef vandaan?”, klaagde Noort. Daarmee hebben we een veelgehoord praktijkvoorbeeld te pakken van een extreme houding ten opzichte van het abortusdebat. Als man zou je niet mogen meepraten over abortus, omdat het gaat om het recht van de vrouw en haar lichaam. Dit laat zien hoe groot de blinde feministische vlek is aangaande het debat. De kritiek op abortus is dat het een menselijk wezen doodt. Een intellectueel antwoord daarop kan nooit zijn dat iemand het verkeerde geslacht heeft om daar iets van te vinden. Bovendien hebben we aan de reacties op Fidan Ekiz kunnen zien dat ook een vrouw niet mag meepraten over abortus, al is haar kritiek nog zo mild.
Gemiste kans
Wat jammer dat met name de feministische pro-choice beweging het abortusdebat blijft vermaken tot een karikatuur, zonder inhoudelijk om de tafel te willen met andersdenkenden. Want het gaat critici niet om vrouwenrechten, daar zijn ze voor. Het gaat niet om het recht om te beslissen over je eigen lichaam, daar is iedereen het mee eens. De centrale vraag binnen het abortusdebat is: “Wat is het ongeboren leven?”
Hoewel ik grote problemen heb met de rechts-liberale pro-choice visie, erken ik dat deze in de meeste gevallen minder extreem is dan die van de feministische lobby die al zoveel jaren het woord voert. Daarom juich ik de kritische houding van Klamer en Ekiz van harte toe. Sterker nog, ze mogen nog meer hun tanden laten zien. Voor goede, niet-religieuze argumenten, kunnen ze mij altijd bellen.
Chris Develing is communicatiemedewerker bij Stichting Schreeuw om Leven. Bovenstaand artikel verscheen eerder in het magazine Leef van de stichting.
Praatmee