Veldwerker Ria Hogendoorn: "Met Gods hulp kun je meer doen dan gedacht"

Ria Hogendoorn bereidt zich voor op haar uitzending naar Guinee-Bissau, waar ze gaat werken op project Jedidja. Op dit moment is Ria weer terug in Nederland, na een vrijwilligersperiode van anderhalf jaar in Afrika. Ze hoopt over enkele maanden als veldwerker uitgezonden te worden.
Hoe begon jouw route naar Guinee-Bissau?
Ria: “Ik kreeg een vacature doorgestuurd voor een functie als onderwijsvrijwilliger in Guinee-Bissau, om kinderen van veldwerkers les te geven. Ik moet eerlijk zeggen: ik wist niet eens waar dat land lag. Ik werkte al lange tijd in het onderwijs in Nederland, en een jaar ertussenuit leek me een goed idee. En ik wilde meer gaan betekenen voor anderen dan alleen voor mezelf te werken. Ten diepste was mijn wens om meer mensen te kunnen bereiken voor Zijn Koninkrijk. De liefde die Hij voor mij getoond heeft wil ik graag door kunnen geven. Zo kwam ik in contact met Stichting Kimon.”
Uiteindelijk ging je met een ander doel?
Ria: “We gingen in gesprek, en al snel bleek dat er juist op het project zelf veel hulp nodig was. De twee uitgezonden veldwerkers hadden hun handen vol. Ik kon daar hand- en spandiensten verrichten, maar moest daar wel goed over nadenken. Ik stemde in met een halfjaar vrijwilligerswerk. Eerst maar eens zien of dat zou lukken! Mijn gedachte was: als Stichting Kimon zou zien dat ik echt iets kon bijdragen, dan wilde ik me daarna graag verder inzetten. Zelf had ik niet veel verwachting van wat ik zou kunnen betekenen. Ik kende de taal niet en wist niet wat me te wachten stond. Dat onbekende vond ik best lastig; eigenlijk ben ik meer van het ‘oud en vertrouwd’.
In een gesprek bevestigden Gerda en Marianne, de veldwerkers daar, dat ik me zeker nuttig kon maken. Dat raakte me. Ik hoorde en zag de nood, en ervoer dat het goed was om te gaan. Uiteindelijk was ik daar een half jaar en kon ik veel doen. Daardoor ben ik langer op het veld gebleven. In totaal anderhalf jaar. De gesprekken in de voorbereiding vond ik erg positief. Ik merkte dat we het echt samen deden. Het voelde niet zakelijk, maar oprecht bewogen met het project en de veldwerkers. Kimon zag dat Gerda en Marianne hulp nodig hadden, en zij zagen weer dat de kinderen hulp nodig hadden. Gaandeweg kreeg ik steeds meer de bevestiging dat ik echt iets mocht betekenen, ook al wist ik vooraf niet hoe dat eruit zou zien.”
Veel mensen in Guinee-Bissau hangen natuurgodsdiensten of de islam aan. Guinee-Bissau wordt tot de allerarmste landen ter wereld gerekend en er is veel analfabetisme. Verschillende gebieden staan regelmatig onder water door vloed. Het water kan via de vele rivieren tot 100 km landinwaarts komen. De economie is voor meer dan 85% afhankelijk van de export van cashewnoten.
Hoe was je aankomst in Afrika?
“Er was genoeg te doen! Ik kende de taal niet, maar kon meteen helpen in de keuken en met allerlei hand- en spandiensten. Al gauw werd ik op pad gestuurd met de motor om brood te halen of naar de markt te gaan. Dan moest ik me met handen en voeten zien te redden. Mijn doel was om de kinderen bijles te geven, en dat begon eigenlijk vrij snel. Na een paar maanden zaten er een aantal kinderen bij me op de veranda en gaf ik rekenles zonder boeken, maar met wat we lokaal hadden: cashewnoten. We maakten groepjes om de tafels te oefenen en rekenden door noten te geven en terug te nemen. Zo leerden de kinderen rekenen, want lesmateriaal was er nauwelijks. We gebruikten wat de natuur biedt. Op de compound hadden we nog houten kralen waarmee we konden oefenen. Pas later kon ik beginnen met leesles, toen ik de taal wat beter begreep.”
Wat leerde je daar als eerst?
“Ik begon met maken van lesmaterialen en meekijken in het lokaal. Al snel zag ik dat er geen lesmaterialen werden gebruikt. Kinderen die niet goed konden meekomen, zaten er gewoon bij en kregen geen extra hulp. Bij leesles las de hele klas elke dag dezelfde bladzijde, net zolang tot ze die uit hun hoofd kenden. Ze konden de woorden of letters niet echt lezen, maar zegden de tekst op. Als ik een paar bladzijden omsloeg, konden ze het niet meer volgen. Vaak moesten meerdere kinderen samen uit één boekje lezen. Daarom ben ik begonnen met het maken van eenvoudige boekjes met letters en woorden in het Creools.
Elke twee maanden is er een kinderkamp, en daar hebben we de boekjes ook gebruikt. Tijdens zo’n kamp zagen de lokale medewerkers hoe ik lesgaf. Dat vond ik belangrijk. Eén medewerker van Marianne ging later met me mee om te leren hoe hij zelf zo kon lesgeven. Dat was heel bijzonder: te zien hoe de lokale mensen merkten dat deze manier van lesgeven meer oplevert en dat ze er echt voor openstaan om te leren. De kinderen vonden het ook geweldig. Rekenen met cashewnoten of mango’s vonden ze fantastisch! Leren met wat de natuur geeft...”
Wat maakte in Afrika veel indruk op jou?
“Wat me raakte, was dat veel kinderen echt aan hun lot werden overgelaten, op school en thuis. Ook gehandicapte kinderen werden vaak vergeten. Tijdens mijn bezoeken aan dorpjes zag ik dat ze in huis lagen en dat er niets met hen werd gedaan. ‘Het is toch maar een gehandicapt kind,’ hoorde je dan. Samen met Gerda bezocht ik deze kinderen om de lokale mensen te laten zien wat ze wél kunnen en hoe je met hen kunt omgaan. We wilden ouders en families ondersteunen, want het is heel moeilijk als een gehandicapt kind in het dorp wordt gezien als een boze geest. Dat brengt veel schaamte en verdriet met zich mee. Ik was niet voor niets juf en wil kinderen iets leren en kansen geven. Als je dan ziet dat dat niet gebeurt, terwijl het wél kan, dan weet je: hier ligt nog zoveel werk.”
Evangelie delen in Nederland of in Afrika, wat is het verschil?
“In Afrika moeten we alles zelf bedenken,” vertelt Ria. “Er is bijna geen lesmateriaal, dus je gebruikt wat je hebt. In Nederland kun je overleggen met collega’s, maar hier moet je het alleen doen. Dat maakt je wel vindingrijk. We hadden alleen een kinderbijbel, die ik gebruikte om de kinderen te leren lezen. Daarnaast maakte ik zelf letterboekjes en ander materiaal. Eigenlijk is de kinderbijbel, en de Bijbel zelf, genoeg. Er worden ook SD-kaartjes verspreid met het Nieuwe Testament in de eigen taal. Ik merk een grote honger naar Gods Woord, ook bij de kinderen. Ze luisteren graag als ik verhalen voorlees.”
Wilde je terug naar Nederland?
“Ik zag hoeveel werk er te doen was. Dat maakte dat ik niet rustig naar Nederland kon teruggaan om daar kinderen les te geven die al veel onderwijzers en materialen hebben. Het klikte goed met de veldwerkers en zij vroegen of ik langer wilde blijven. Daar heb ik lang over nagedacht, want ik wist dat ik het vanuit mezelf niet kon. Je werk in Nederland opgeven, de luxe achter je laten en in Afrika gaan werken kan alleen als God je roept! Met de woorden uit Mattheüs: ‘Volg mij!’, werd het voor mij duidelijk dat dit mijn weg is. Het was een tijd van veel gebed, maar ook van veel antwoorden. Toen durfde ik te zeggen dat ik alles wilde opgeven en me als veldwerker wilde laten voorbereiden. Daarbij merkte ik dat mensen in Nederland zich spontaan aanboden om mijn hometeam te vormen. Het is niets voor mij om te vragen, maar mensen boden zich aan. De kerkenraad die meeleeft, positieve steun geven en vanuit Stichting Kimon een fijne voorbereiding die goed aansluit. Eigenlijk viel alles op zijn plek: ik kwam terug om me voor te bereiden, kreeg een baan op school voor die periode en ontmoette iemand die me Creools leerde. Deze dingen ervaar ik echt als bevestiging: Hij wijst de weg en zorgt. Dat verwondert me!”
En nu?
“We werken nu toe naar mijn uitzending. Het is moeilijk om in Nederland te zijn, terwijl ik uit ervaring weet hoeveel werk er in Guinee-Bissau ligt. Nu werk ik hier op een school, met alle materialen die je maar kunt wensen en allerlei onderwijzers. Ik besef dat er nu in Guinee-Bissau niemand is om de kinderen extra hulp te bieden. Toch heb ik de taallessen en de voorbereidingen hier hard nodig. De gesprekken, het uitwerken van een missie, het maken en realiseren van een begroting met mijn hometeam, het is allemaal belangrijk. Mijn hart ligt al in Guinee-Bissau en ik wil heel graag terug. Gelukkig hoop ik dat dat op korte termijn kan.”
Welke boodschap heb je voor ons in Nederland?
"Kijk om naar je naaste! Ook in Nederland is dit heel belangrijk. Kijk hoe goed we het hier hebben in Nederland, vergeet dan niet om naar je naasten te kijken en iets daarin te betekenen. We hebben zoveel in materialen in school en gezondheidszorg. Je hoeft niet naar Guinee-Bissau om mensen te helpen, het kan ook in je eigen omgeving. Bovenal bidt voor deze kinderen, die zo veel duisternis meemaken. Bidt dat zij ook mogen horen van Jezus Het Licht die de schaduw kan verdrijven."





































Praatmee