Soedanese bekeerling verstoten in Oeganda terwijl kerken in thuisland worden aangevallen

Een jonge Soedanese man die zich eerder dit jaar tot het christelijk geloof bekeerde, is eind oktober door familie uit huis gezet in Oeganda. Tegelijkertijd maken christenen in Soedan zich grote zorgen na nieuwe gevallen van vandalisme tegen kerken in Port Sudan. De incidenten bevestigen volgens lokale leiders hoe kwetsbaar de christelijke minderheid blijft in een land dat al jaren in conflict is.
Essam Juma Abdelkreem vluchtte uit het door oorlog verscheurde Khartoem en bereikte in 2024 via Ethiopië en Zuid-Soedan een vluchtelingenkamp in Oeganda. In Ethiopië bezocht hij twee keer een kerkdienst. Tijdens zijn verblijf in Zuid-Soedan kwam hij tot geloof. Een evangelist vertelt dat Abdelkreem in januari een bewuste keuze maakte om Christus te volgen, zes maanden discipelschapstraining ontving en op 18 juni werd gedoopt.
In Oeganda kreeg de 27-jarige nieuw perspectief. Hij vond werk in de winkel van een islamitische oom in Kampala. “Het bedrijf draaide erg goed en ik kon in mijn levensonderhoud voorzien", vertelt Abdelkreem tegen Morning Star News. Maar zijn oom en diens vrouw wisten niet dat hij christen was geworden. De vrouw merkte op dat hij niet langer bad volgens islamitisch gebruik en geen moskee meer bezocht. Toen zij zijn tas doorzocht en een Bijbel vond, meldde zij dat aan haar man. Volgens Abdelkreem reageerde zijn oom hevig en zei hij dat hij onmiddellijk zowel de winkel als het huis moest verlaten. Op 25 oktober werd hij weggestuurd.
Abdelkreem keerde daarop terug naar Zuid-Soedan, waar hij voorlopig bij christenen verblijft. “Het leven wordt steeds moeilijker en ik wil niet afhankelijk zijn van mijn vrienden", zegt hij. Cvandaag berichtte eerder over vergelijkbare gevallen waarbij Soedanese bekeerlingen in buurlanden verstoten of bedreigd werden nadat ze zich bekeerden tot Jezus Christus.
De zorgen om de positie van christenen beperken zich niet tot vluchtelingen. In Port Sudan, aan de Rode Zee, troffen gelovigen op 26 november graffiti aan op de muur van de Sudan Presbyterian Evangelical Church. Op camerabeelden is te zien hoe een man uit een voertuig stapt, verf pakt en islamitische leuzen op de kerkmuur schrijft. Een van de teksten luidde in het Arabisch: “Er is geen God dan Allah en Mohammed is Zijn profeet.”
Soedanese kerkleiders uitten hun verontwaardiging nadat de video snel rondging op sociale media. Philip Abdelmasih van SPEC noemde de bekladding “een daad van terreur die niet alleen het sociale weefsel van Soedan zal vernietigen maar ook een reële bedreiging vormt voor het voortbestaan van christenen in Port Sudan en andere delen van het land”. Volgens hem kan dit wijzen op een nieuwe fase van extremistische druk. De predikant Yousif Mattar Kodi riep christenen op niet te zwijgen. Hij waarschuwde dat het om “een aanval op de kerk en het land” gaat en drong aan op waakzaamheid bij veiligheidsdiensten en religieuze leiders.
Een andere evangelische leider in Port Sudan bevestigde dat ook de Koptisch-orthodoxe kerk was beklad. “We hebben de autoriteiten geïnformeerd en verwachten dat ze de dader oppakken, die duidelijk op de beveiligingsbeelden te zien is", aldus de voorganger, die om veiligheidsredenen anoniem wil blijven.
Soedan kent een lange geschiedenis van religieuze spanningen. Volgens het Joshua Project is ongeveer 93 procent van de bevolking moslim en slechts iets meer dan twee procent christen. Open Doors plaatste Soedan dit jaar op nummer 5 van landen waar christenen het zwaarst worden vervolgd.




































Praatmee