Shamaun, vader van twee jonge kinderen, werd op 23 juni 2024 gearresteerd in het district Okara (provincie Punjab) op beschuldiging van het beledigen van de islam en het aanzetten tot religieuze haat. Hij zou gedreigd hebben de Koran te ontheiligen. Volgens advocaat Sahotra was daar niets van waar. “De rechter gaf ons gelijk dat er grote tegenstrijdigheden waren in de verklaringen van de getuigen", reageert hij tegenover Christian Daily International – Morning Star News.

Rechter Zia Ullah Khan concludeerde dat het om een "ongefundeerde zaak" ging. “Het lijkt erop dat de getuigen niet op de plaats van het incident waren of een verzonnen verhaal hebben verteld", citeert Sahotra het vonnis.

Verdacht lange wachttijd
Ook het tijdstip van aangifte riep vragen op. De politie diende de klacht pas dertien uur na het vermeende incident in. “Daar werd geen goede reden voor gegeven. Dit wijst op kwade opzet", aldus de advocaat.

Hoewel Shamaun in oktober 2024 al op borgtocht vrijkwam, bleef hij onder verdenking tot de rechter zaterdag een eind maakte aan de zaak. De christelijke gemeenschap in Pakistan reageerde opgelucht, maar ook bezorgd.

Misbruik blasfemiewet blijft groeien
Pakistan kent al jaren strenge blasfemiewetten. Belediging van de profeet Mohammed kan zelfs met de dood worden bestraft, al is zo’n vonnis nog nooit uitgevoerd. Toch blijft het gevaar reëel: beschuldigingen – ook als ze ongegrond zijn – leiden vaak tot geweld. In 2024 werden tien mensen die van blasfemie waren beschuldigd, buiten de rechtbank om vermoord.

Uit een recent rapport van het Center for Social Justice blijkt dat vorig jaar 344 nieuwe blasfemiezaken werden geregistreerd, het hoogste aantal ooit. 6 procent daarvan is christen. Punjab, waar ook Okara ligt, was goed voor 62 procent van alle gevallen.

Volgens het rapport zorgen de wetten voor 'religieuze intolerantie en mensenrechtenschendingen op grote schaal'.