‘Here God, help!’, smeekte ik tijdens het reanimeren
Ik hoor een glas uit elkaar spatten op de tegelvloer. Het glas dat ik net nog in mijn hand had ligt in talrijke scherven om me heen. Mijn dochter Miriam ligt op haar buik op het matras, met haar gezicht naar beneden gericht in het kussen. Op deze manier kan ze geen ademhalen, realiseer ik me met een schok: zo stikt ze. Ik ren naar haar toe en draai haar om.
‘Miriam!’ roep ik in paniek. ‘Miriam!’ Mijn hart trekt samen van angst, ik moet
iets doen. Miriam is buiten bewustzijn, ze reageert niet. Ik help haar overeind, ze hangt slap in mijn armen. Een gevoel van machteloosheid raakt me vol in mijn maag. ‘Wat moet ik doen... Oh, God! Help!’
Niet in paniek raken, reanimeren. Flarden van de EHBO-cursus van zes jaar geleden schieten me te binnen: ‘Bij kinderen eerst vijf keer beademen.’ Terwijl ik mijn adem in
haar mond blaas, realiseer ik me dat ik had moeten checken of haar luchtweg vrij is. Het laatste hapje brood, is ze daar in gestikt? Ze had het nog niet doorgeslikt toen ze ging liggen. Ik zie niets in haar mond, zal het in haar luchtpijp zitten? Ik til Miriam op, houd haar ondersteboven en sla een paar keer op haar rug. Er komt geluid uit haar keel. Leeft ze nog? Het moet goedkomen. ‘Here God, help!’ smeek ik.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee