Aantal van blasfemie beschuldigde christenen in Pakistan stijgt fors
Het aantal beschuldigingen van blasfemie tegen christenen en andere religieuze minderheden in Pakistan stijgt fors. Volgens een onderzoek van de Pakistaanse Nationale Commissie voor Mensenrechten (NCHR) werken islamitische groeperingen samen met federale autoriteiten. Dit doen zij om jongeren in de val te lokken via sociale media.
Deze groepen, vaak gesteund door de Federal Investigation Agency (FIA), benaderen jonge mensen en halen hen over om zogenaamd blasfemische inhoud te delen, rapporteert de NCHR. Vervolgens worden deze jongeren aangeklaagd en opgesloten. 'Jonge mannen worden via anonieme accounts verleid om blasfemische uitspraken te doen', aldus het NCHR-rapport.
Uit de gegevens blijkt dat er sinds begin dit jaar drie keer zoveel blasfemiezaken zijn geregistreerd als in heel 2023. Eind juli waren maar liefst 767 mensen beschuldigd van blasfemie, waarvan het merendeel christenen en andere religieuze minderheden betrof. Dit aantal staat in schril contrast met de 213 verdachten in 2023 en slechts negen in 2021.
Schrijnende situaties in gevangenissen
Volgens de NCHR bevinden de meeste verdachten zich in Punjab, waar 594 mensen gevangen zitten op basis van blasfemieaanklachten. Deze gevangenen leven in overvolle, onmenselijke omstandigheden, waar ze vaak kwetsbaar zijn voor aanvallen door medegevangenen. 'Mensen die beschuldigd worden van blasfemie worden bij elkaar in kleine, overvolle cellen gezet om hen te beschermen tegen andere gevangenen. Dit leidt echter tot zeer slechte leefomstandigheden, zonder voldoende voorzieningen', aldus de NCHR.
Daarnaast is er sprake van intimidatie en druk vanuit islamitische groeperingen die deze verdachten in de eerste plaats in de val hebben gelokt. De NCHR waarschuwt voor praktijken waarbij verdachten worden aangespoord om criminele activiteiten te ondernemen binnen de gevangenismuren.
Blasfemiewetten misbruikt voor financieel voordeel
In januari bracht de Special Branch van de politie van Punjab een rapport uit waarin wordt verwezen naar een 'blasfemie-business' in Pakistan. Dit netwerk misbruikt de controversiƫle blasfemiewetten om mensen af te persen. Veel van de zaken worden aangedreven door privƩ-groepen, vaak geleid door advocaten, die het internet afspeuren op zoek naar vermeende blasfemische uitingen. De invloedrijkste groep, de Legal Commission on Blasphemy Pakistan, heeft op dit moment meer dan 300 lopende zaken.
Shiraz Ahmad Farooqi, de leidende figuur binnen deze commissie, was onder andere verantwoordelijk voor de veroordeling van de 40-jarige christelijke vrouw Shagufta Kiran. Zij werd op 18 september ter dood veroordeeld door een speciale rechter in Islamabad.
NCHR pleit voor grondig onderzoek
De NCHR roept de Pakistaanse regering op om de samenwerking tussen federale autoriteiten en deze islamitische groeperingen grondig te onderzoeken. 'Er moet een uitgebreide herziening komen van de rollen en de verantwoordelijkheid van zowel de overheid als particuliere organisaties', aldus het rapport. De commissie pleit ook voor de oprichting van een gezamenlijke onderzoekseenheid om de financieringsbronnen van deze groepen te traceren.
Blasfemieaanklachten leiden vaak tot felle publieke reacties en zelfs tot dodelijk geweld. De Verenigde Naties uitten op 17 oktober ernstige zorgen over de toenemende intolerantie in de Pakistaanse samenleving. Het VN-mensenrechtencomitƩ benadrukte de gevaren voor religieuze minderheden die worden geconfronteerd met vervolging, geweld en discriminatie.
Praatmee