Een nieuwe serie over Bijbelse profetieën: waarom is dat nodig?
Het komende seizoen hoop ik in Waddinxveen acht lezingen te houden over de toekomst van de wereld in het licht van de Bijbelse profetieën. Aanstaande vrijdag staat mijn eerste lezing over ‘Het verleden van Israël’ op het programma. Lezingen houden over de Bijbelse profetieën is geen sinecure. Ik bedoel: er kunnen heel wat brokken in gemaakt worden. Veel te vaak worden op sensationele wijze bijbelteksten uit hun verband gerukt en op concrete gebeurtenissen in het heden toegepast.
Een berucht voorbeeld was de val van de Twin Towers in New York op 11 september 2001 door toedoen van extreme moslims. Onmiddellijk waren er lieden die beweerden dat dit de vervulling was van Jesaja 30:25, dat spreekt over ‘de grote slachtpartij, wanneer de torens vallen’. En vandaag zijn er lieden die graag willen vaststellen of de Antichrist al verschenen is. Zou het Poetin zijn? Of Trump? Of Khamenei?
Dit is niet de manier waarop ik de geplande bijbellezingen wil houden. Ik hoop duidelijk te maken vanuit welke algemene uitlegkundige startpunten ik naar de Bijbelse profetieën wil kijken, en dan proberen de grote lijnen daarin te ontdekken. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat ik de Bijbelse profetieën in het algemeen letterlijk neem (afgezien van duidelijke beeldspraak). Dat betekent vooral dat ‘Israël’ in de profetieën betrekking heeft op het Bijbelse etnische Israël, en ‘Jeruzalem’ op het letterlijke Jeruzalem. Dat lijkt nogal vanzelfsprekend, maar voor rooms-katholieken en traditionele protestanten (anglicaans, luthers, calvinistisch) is het dat helaas helemaal niet. Zij lijden aan het supersessionisme (ook vervangingstheologie genoemd), dat beweert dat de Kerk het ‘nieuwe Israël’ is. Dat is niet alleen volstrekt ongegrond (zoals ik met name in mijn boek Het Israël van God tot in de details heb beargumenteerd), maar is ook een voedingsbodem voor heel veel antisemitisme geweest door de hele kerkgeschiedenis heen (vanaf de 4e eeuw tot nu toe).
Praatmee