Jürgen Tholel ging de strijd aan met zijn zonden: “Ik walgde van mezelf”
“Als je God lief krijgt, wil je er alles aan doen om Hem te gehoorzamen”, en dus nam Jürgen Tholel het besluit om te breken met zijn zonden. Hoe kwam hij tot dit besluit en hoe geeft hij zijn geloofsleven jaren na zijn bekering vorm? Cvandaag bezocht de voorganger van de Family Bible Church in Rotterdam voor een gesprek over strijden tegen de zonde, zijn bekering en zijn roeping als voorganger.
“Ik had op jonge leeftijd last van stemmen waardoor ik heel angstig was”, vertelt de predikant. “Iedere nacht rende ik naar de slaapkamer van mijn vader en moeder. Mijn buurvrouw tante Ingrid Arons nam me mee naar haar kerk. Ze vertelde me dat ik in Gods huis was. Ik bad: ‘God, als U er bent, wilt U dan geven dat ik nooit meer stemmen hoor.’ Dat was de ommekeer. Vanaf dat moment heb ik met deze duistere praktijken nooit meer te maken gehad. Zo ervaarde ik als kind de realiteit van Gods aanwezigheid en kracht.” Op dat moment besloot Jürgen, op 5-jarige leeftijd, dat hij voortaan naar de kerk wilde gaan. “Ik ging met het gezin van een vriendje mee naar de kerk. Ik ben dus niet opgegroeid in een christelijk gezin, maar ik kwam van kinds af aan zo wel met kerk en geloof in aanraking.”
Breken met de zonde
Jürgen bezocht vanaf dat moment met regelmaat op de zondag een pinkstergemeente, waar tijdens preken werd aangespoord tot een heilig leven. Zo werd bij hem ingeprent dat we God pijn doen als we zondigen. “Eerlijk gezegd dacht ik als puber lange tijd dat ik de enige was die worstelde met seksuele zonden. Ik dacht: ‘In deze kerk hoor ik als zondige jongen niet thuis.’ En vervolgens besloot ik de kerk te verlaten. Vanaf dat moment werd de zonde mij meer en meer de baas en ik slaagde er niet in om me ertegen te wapenen. Het ging van kwaad tot erger. Ik was een slaaf van de zonde en dat kwam op allerlei manieren in mijn leven tot uiting: zelfbevrediging, veel liegen, het verdienen van zwart geld, pornografie, enzovoort. Jarenlang werd ik vastgehouden in de macht van de zonde.”
Praatmee