Refoweb-vragensteller wil financiële zekerheid inbouwen: 'Hoe kan ik hier mee omgaan?'
'De Heere Jezus waarschuwt op meerdere plekken in de Bijbel voor de afgod van het geld, de mammon. Het staat er heel duidelijk: je kunt niet God dienen en de mammon. Het is simpelweg niet mogelijk. Ik merk dat ik hier mee worstel. Ik heb de Heere Jezus lief en tegelijkertijd merk ik dat dit een dagelijkse strijd voor me is. Ook zie ik dit bij mensen om me heen. We zijn zo bezig met het hier en nu, de dingen (financieel) te willen beheersen om zekerheid te willen inbouwen. Hoe zou ik hier mee om kunnen gaan?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
'Geld kan een afgod zijn en worden', erkent Piet Speelman, voorganger van de Evangelische Gemeenschap Sneek. 'Maar niet alleen geld. Ook kleren, luxe, huis, auto, social media en noem verder maar op, kunnen afgoden zijn. Een afgod is iets buiten God waar je op vertrouwt voor je eigen welzijn. Iets waar je je zekerheid op bouwt. Nu wil ik zeggen, het feit dat je het benoemt en zegt dat je er mee worstelt geeft al aan dat je jouw geld (nog) niet aanbidt. Want dát is wat Jezus bedoelt. Een afgod is iets wat je aanbidt.
In het Oude Testament moesten de Israëlieten jaarlijks een tiende geven van de oogst of verdienste. De rest, 90 procent, was voor de ‘huishouding’. Een prachtig principe. Het zette de mensen vrij om met hun geld naar eer en geweten om te gaan. In het Nieuwe Testament geldt een andere gedachte. Niet 10 procent, maar alles is voor en van de Heere; het priesterschap is niet meer voor een enkeling maar nu is het “het priesterschap aller gelovigen”, niet meer “een steentje bijdragen” maar een levende steen zijn (1 Petrus 2:5-9); niet meer tempel van hout en steen, maar wij zijn de tempel van de Heilige Geest (Korintiërs 6:19-20).
Voel je waar ik heen wil? Alles is van de Heere. Niets is van ons zelf. Dat principe is een levenslang proces. Het leert je om blij vrijgevig te worden. Onze God is een rijke God, Hij gebruikt jou en mij om zijn rijkdom uit te delen', aldus Speelman.
Praatmee