Refoweb-vragensteller wijst op sportschool-obsessie: vergoddelijking van het lichaam?
'Het lijkt wel alsof jongvolwassenen steeds meer bezig zijn met het lichaam. Zo zie ik in de sportschool dat er haast een vergoddelijking van het lichaam is ontstaan. Er wordt niet alleen getraind om je fit te voelen, maar ook om je lichaam te veranderen. Denk aan grote armspieren of getrainde billen. Wat zegt de Bijbel over het (menselijk) lichaam? En wordt er in de Bijbel gesproken over sport en het vergoddelijken van het lichaam?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
Zorgprofessional Johan Boeijenga citeert 1 Korinthiërs 6:13: 'De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam.' Boeijenga stelt: 'Hier wordt het belang van het lichaam geplaatst in eeuwigheidsperspectief: het zal uiteindelijk teniet gedaan worden. Maar het is niet om het even hoe er met het lichaam wordt omgegaan. In het bijzonder wordt gewaarschuwd tegen hoererij. Tegelijkertijd wordt met de laatste woorden de 'zorg van de Heere voor het lichaam' benadrukt.'
Hij citeert ook 1 Korinthiërs 6:19,20: 'Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.' Hier wordt volgens de zorgprofessional de hogere functie van het lichaam benadrukt. 'Om een tempel (woonplaats) van de Heilige Geest te zijn. Daartoe dient dat lichaam zuiver en rein te zijn. Dus geen vervuiling door gifstoffen (verslaving), maar ook geen overaccentuering van voedingsstoffen die voor een ‘gewoon’ functioneren niet nodig zijn (want een overdosis, bijvoorbeeld aan eiwitten of voedingssupplementen).'
Ook 1 Timotheüs 4:8 komt aan bod: 'Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens.' 'Een tekst waarvan het eerste gedeelte in bepaalde kringen nogal eens werd aangehaald om hiermee alle sportieve activiteiten af te keuren', merkt Boeijenga op. 'Ik meen dat dit een wel erg eenzijdige uitleg is, zeker omdat er gesproken wordt van 'weinig nut'. Als het zo absoluut was had er 'geen enkel nut' gestaan. Ondertussen is wel duidelijk dat de lichamelijke oefening van veel minder belang is dan de geestelijke oefeningen die tot godzaligheid kunnen strekken.
Moraal van het verhaal: we moeten ons lichaam gezond houden, maar niet meer dan dat. Het gaat er niet om hoe goed we in eigen ogen of die van anderen willen zijn, het gaat er om dat ons lichaam een tempel van de Heilige Geest is', aldus de zorgprofessional.
Praatmee