Israƫl is Gods oogappel: wat betekent dit?
Mijn kleinkinderen zullen het volgende liedje niet kennen. Het was al meer 50 jaar geleden heel populair. āKijk eens in de poppetjes van mijn ogen Kijk eens naar het kuiltje in mijn kin.ā
Nou vandaag is dat poppetje in mijn linkeroog niet te zien. Ik ben aan staar geopereerd, dus moet ik 24 uur met een kapje op mijn oog rondlopen.
Een staaroperatie is het vervangen van je eigen troebele lens in je oog door een kunstlens.
Ogen zijn heel kostbaar en tegelijk kwetsbaar.
In het midden van onze ogen hebben wij de oogappel of pupil. De pupil is het zwarte stipje in het midden van het oog en erg belangrijk voor het zien. En daar moet het allemaal gebeuren.
De appel van het oog is van onschatbare waarde!
Appel, oogappel.
Gebruiken we het woord nog?
In het dagelijkse leven worden toch nog wel eens mensen zo aangeduid
Daarmee geef je aan: hij of zij betekent ontzettend veel voor me.
Dit woordgebruik nu kun je terugvinden in de Bijbel.
In Zacharia 2:12 zegt God: āWie aan Mijn volk komt, komt aan Mijn oogappelā
Het volk Israƫl is Gods oogappel.
Israƫl is Gods lieveling.
Gods oogappel.
God koos overigens Zijn volk met een heldere bedoeling: om tot zegen te zijn voor anderen. Dat zei God tegen Abram, voorvader van IsraĆ«l, vader van de gelovigen: āIk zal je tot een groot volk maken, Ik zal je zegenen, Ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijnā (Genesis 12:2).
NĆ” de ballingschap sprak God door de mond van de profeet Zacharia wee over de heidenen die IsraĆ«l geplunderd hadden: āWie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel!ā Wie aan dat volk komt, komt aan God en dat komt ze duur te staan, God zal wraak op hen nemen.
Gods oogappel.
Het betekent dus niet dat je niets kan gebeuren.
God heeft de hele wereld lief.
Maar Hij is en blijft op een bijzondere manier met zijn volk verbonden.
Nb
Oh ja: dat poppetje van mijn ogen.
Het woord pupil is afgeleid van pupilla (latijn).
En dat betekent poppetje.
Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.
Praatmee