Horen collecten thuis binnen de kerkdienst? Pieter Oskam antwoordt

'Tijdens de coronaperiode zijn veel collecten die voorheen tijdens de eredienst plaatsvonden verplaatst naar de in- en uitgangen van de kerk. Of collecten vonden digitaal plaats. Mijns inziens mooie oplossingen tijdens een crisisperiode. Maar horen collecten niet voluit thuis in de eredienst? Niet alle kerken zijn nog volledig teruggekeerd naar het ‘oude normaal’. Kan iemand uitleggen hoe de collecten in de eredienst zijn terechtgekomen en of dit praktisch van aard was, of dat het echt principieel tijdens de dienst dient plaats te vinden?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
'Het Nieuwe Testament maakt op verschillende plaatsen melding van een inzameling van gaven', antwoordt financieel zorgverlener Pieter Oskam. 'Zo geeft Paulus in 1 Korinthe 16 de opdracht om voor de inzameling “voor de heiligen” op elke eerste dag van de week iets opzij te leggen, om zo op te sparen wat in ieders vermogen is. Dan hoeft de inzameling niet pas te worden gedaan wanneer hij in Korinthe aankomt (zie ook Handelingen 11:30, Handelingen 24:17; Galaten 2:10; 2 Korinthe 8:3; Romeinen 15:25). De inzameling door de gemeente is als dienst van barmhartigheid gericht op behoeftige medegelovigen. Paulus’ opdrachtoproep om iets opzij te leggen “op elke eerste dag” is een sterke aanwijzing dat dit een gemeenschappelijke handeling moet zijn in de wekelijkse samenkomst van de gemeente.
Is de collecte voor de kerk net als de collecte voor de diaconie een liefdegave? Of meer een morele verplichting die volgt uit het kerklidmaatschap? Ik ben geneigd ook de bijdrage voor de kerk als liefdegave te zien. Deze is namelijk niet verplicht. Ook koning David en het volk Israël gaven vrijwillig voor de bouw van de tempel, want: “van U is alles, en uit Uw hand hebben wij het U gegeven” (1 Kronieken 29:14). Nu moeten we de oudtestamentische tempeldienst niet al te snel betrekken op de hedendaagse kerk(dienst). De kerk is niet de tempel en de christelijke gemeente is méér dan een kerkgebouw, in haar wezen vooral een gemeenschap van gelovigen die samenkomt rond het Evangelie van Jezus Christus.
Paulus maakt echter wel duidelijk dat de gelovigen de Evangeliedienaren moeten onderhouden: “Laat hij die onderwezen wordt in het Woord in alle goede dingen delen met hem die onderwijs geeft” (Galaten 6:6). En: “Zo heeft de Heere ook met het oog op hen die het Evangelie verkondigen, opgedragen dat zij van het Evangelie leven” (1 Korinthe 9:14). De plicht van de gemeenten om hun voorgangers te onderhouden, wil echter nog niet zeggen dat deze (anders dan de dienst van barmhartigheid) ook onderdeel moet zijn van de liturgie.'
Praatmee