Mijn moeder vreesde heel haar leven dat ze voor eeuwig verloren zou gaan

Ik heb het vroeger heel vaak horen noemen. Moeder was in mijn jeugd er vaak heel bang om. Een mensenkind kan voor eeuwig (!) verloren gaan.
Ik noem dat niet of nauwelijks in mijn preken. Dat gebeurt niet omdat ik er nooit aan denk. Verre van dat. Wel preek ik heel vaak ik over het feit dat God verloren mensen zoekt.
Hoeveel preken heb ik al niet gemaakt over de gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon.
God zoekt verloren mensen.
God wil niet dat er ook maar iemand verloren gaat.
Ik zou graag in mijn preken willen zeggen dat alle mensen behouden worden. Maar dat kan ik op grond van ik in de Bijbel lees, ook weer niet.
Onlangs zag ik een documentaire van de ramp op 11 september 2001. Brandweerlieden bleven maar graven om te zien of er nog mensen in leven waren.
Verloren gaan..
ik klamp me vast aan Gods wil.
Over verloren mensen
‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt...’
Lucas 15:4
Een mens kan verloren gaan.
Voor eeuwig.
Het is een onderdeel van het christelijk geloof dat ik weinig benoem in mijn preken.
Dat heeft alles te maken met mijn jeugd.
Steeds komt het weer boven: de angst van mijn moeder dat zij voor eeuwig verloren zou gaan. Heel haar leven heeft ze ermee geworsteld. Dat heeft diepe sporen bij me achtergelaten.
Ze was ermee opgevoed. Mensen worden behouden, maar mensen gaan ook verloren. Dan werd er bij gezegd: voor eeuwig verloren.
Wat kon zij bang zijn.
Daarom is het opvallend dat je eerder blij wordt dan verdrietig, als Jezus over verloren mensen preekt. Drie gelijkenissen vertelde Jezus over dit onderwerp. Die van het verloren schaap, van de verloren penning en van de verloren zoon. De herder liet de kudde in de wildernis achter om het verloren schaap te zoeken, de vrouw keerde heel haar huis met bezem om op zoek naar de verloren penning, en de vader keek dagelijks uit naar de komst van zijn verloren zoon.
Deze gelijkenissen gaan over verloren zijn. Jezus nam Zelf dat woord in de mond. Toch zijn het verhalen waar je blij van wordt en niet bang. Jezus eindigde ook niet met waarschuwende, dreigende woorden, zoals: ‘Bekeert u, want anders gaat u voor eeuwig verloren.’
Nee, alle drie de gelijkenissen eindigen met een feest. Niet alleen op aarde, maar ook in de hemel.
Toch heeft Jezus ook strenge preken gehouden, mensen ernstig gewaarschuwd. Met name de Schriftgeleerden. Hij heeft hen een keer lang toegesproken, waarbij hij telkens zei: ‘Wee u!’
Is dat niet heel apart?
De mensen die het ‘verdienden’, de verlorenen, hoorden een blij verhaal. Uitgerekend de mannen die de verlorenen veroordeelden, kregen van Jezus het ‘wee u’ te horen.
Wat hadden die verlorenen gedaan?
Eigenlijk helemaal niets. Er staat dat er blijdschap in de hemel was om hun bekering. Een heerlijk slot. Want zelf hadden zij daar helemaal niet voor gezorgd. Ze waren gevonden door Gods liefde voor de grootste zondaren. Ze hadden zich laten vinden.
Misschien gebeurt dat juist, als je beseft dat je zonder God echt een verloren mens bent.
Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.
Praatmee