Het idee van een overwinnend geloofsleven heeft eeuwenoude tradities

In dit artikel liet Hans Frinsel zich kritisch uit over hedendaagse geloofsprediking in het algemeen en het onderwijs van Tom de Wal (Frontrunners Ministries) in het bijzonder. Ook Stichting Opwekking distantieerde zich bij monde van Ruben Flach (ND 28 mei 2021) van De Wal. De suggestie van Frinsel was, dat geloofsprediking van geloof een soort magische formule maakt voor succes, genezing en voorspoed. Uit dit artikel en het vervolg zal duidelijk worden dat Frinsel overreageert.
De centrale vraag is of je bepaalde beloften uit Gods woord onder de juiste condities altijd kunt claimen in geloof. Daarbij zijn niet alleen redding en heiligmaking, maar ook genezing en voorspoed onderdeel van de verzoening, Gods verbond met de gelovige (en eventueel je identiteit in Christus). Deze opvattingen moeten worden begrepen vanuit de bredere Brits-Amerikaanse evangelische opwekkingstraditie waaruit deze voortgekomen zijn. Vervolgens kunnen we een evenwichtiger antwoord geven op de vraag in hoeverre hierin van geloof een soort magische formule voor succes, gezondheid en materiële voorspoed wordt gemaakt, en hoe we hier goed mee kunnen omgaan.
Historisch- theologische achtergrond van hedendaagse geloofsprediking
Kenneth Hagin wordt algemeen beschouwd als vader van de Word of Faith-beweging. Dit betekent niet dat iedere hedendaagse geloofsprediker dezelfde zaken onderwijst als Kenneth Hagin/Word of Faith, of dat Tom de Wal dit doet. Wel is er een zekere overeenkomst. Om de geloofsbeweging te begrijpen moeten we Kenneth Hagin begrijpen in zijn historisch-theologische context.
Het idee van overwinnend geloof heeft eeuwenoude wortels in de evangelische opwekkingstraditie. De opvatting van een glorieuze, overwinnende kerk, verbonden met een bijzondere uitstorting van de Heilige Geest en wereldwijde opwekking aan het einde der tijden is vanaf het begin aanwezig geweest in de Amerikaanse evangelische opwekkingstradities, zoals bijvoorbeeld bij de puriteins-gereformeerde opwekkingstheoloog uit de tijd van de First Great Awakening (18e eeuw) Jonathan Edwards.
Het idee van een overwinnend geloofsleven in de hedendaagse geloofsprediking is vooral een toepassing van bepaalde principes uit de theologie van John Wesley en de 19e eeuwse heiligingsbeweging (vooral de Keswick-stroming). Later zullen geloofspredikers als E.W. Kenyon en Kenneth Hagin dit overwinnende geloofsleven gaan toepassen op genezing en voorspoed. Ik merk verder op dat Wesley zo min mogelijk nadruk legde op zondigheid, om zo heilig mogelijk te leven. Wesley geloofde daarbij in de mogelijkheid van ‘christelijke perfectie’, een leven waarbij een christen het punt kon bereiken waarop hij geen bewuste zonde meer deed. Charles Finney paste deze perfectionistische principes toe op opwekking (hij beschrijft bepaalde geestelijke wetten, die volgens hem, mits in geloof toegepast, moeten leiden tot opwekking) en, in het kielzog daarvan, maatschappelijke hervorming. Kenneth Hagin geeft expliciet aan dat hij John Wesley en Charles Finney heeft gelezen. Het verankeren van zaken als een volmaakt heilige identiteit, genezing en voorspoed in de verzoening, in het verbond van de gelovige met God en in onze identiteit in Christus, moet vooral worden gezien vanuit het praktische doel om geloof erin te maximaliseren en twijfel te elimineren.
Algemeen gerespecteerde 19e eeuwse en vroeg 20e eeuwse evangelische geloofspredikers die in veel opzichten voorlopers zijn van hedendaagse vormen van geloofsprediking zijn o.a. George Müller, Hudson Taylor, Charles Spurgeon, Phoebe Palmer, Andrew Murray, A.B. Simpson en John MacMillan. Bij de 19e eeuwse evangelische leiders uit de heiligings- en geloofsgenezingsbeweging vinden we het idee dat we in de Bijbel vele beloften vinden die niet alleen betrekking hebben op geestelijke zaken als redding en heiligmaking, maar ook op genezing en materiële voorziening. Zij geloofden dat gelovigen deze beloften kunnen claimen. Een voorbeeld is Faith’s Checkbook van de gereformeerde 19e eeuwse geloofsprediker Charles Spurgeon, die onder meer geloofsgenezing praktiseerde. In het genoemde boek beschreef hij het jezelf in geloof toe-eigenen van de beloften uit Gods Woord als het innen van een check bij de bank.
Sommige evangelische leiders, zoals de puritein Thomas Brooks in de 17e eeuw, geloofden ook in de beloften van materiële voorspoed uit het Oude Testament voor christenen. Deuteronomium 28:13, een bijbeltekst die veel wordt geciteerd door hedendaagse geloofspredikers, stelt: “De HERE zal u stellen tot een hoofd en niet tot een staart, gij zult enkel opgaan en niet neergaan, wanneer gij luistert naar de geboden van de HERE, uw God […]”. Op grond van deze tekst beweerde Brooks dat gelovigen op een dag in dit aardse leven zouden ontvangen: ‘uitwendige rijkdom, voorspoed [prosperity] en heerlijkheid.’ Charles Spurgeon, die in de puriteins-gereformeerde traditie stond, claimde deze belofte ook: “Alhoewel dit een belofte van de wet is, toch is deze geldig voor het volk van God, want Jezus heeft de vloek verwijderd, maar hij heeft de zegen gevestigd. Het is voor de heiligen om de weg te leiden onder mensen door heilige invloed; zij moeten niet de staart zijn, om heen en weer gesleept te worden door anderen… Zijn wij niet in Christus koningen gemaakt om op de aarde te heersen?” [Vgl. Galaten 3:13-14; Deuteronomium 28.]
Deze tendensen zijn gericht op het maximaliseren van de impact van Gods koninkrijk op aarde, via opwekking. Alhoewel de Angelsaksische evangelische opwekkingstraditie in de 18e eeuw aanvankelijk overwegend calvinistisch was (met nadruk op de soevereiniteit en uitverkiezing van God), werd in de 19e eeuw de Wesleyaans-Arminiaanse tak, met de nadruk op de vrije wil van de mens, dominant. Omdat de mens een keuze heeft, betekent dit ook dat de verantwoordelijkheid voor overwinnend geloof, redding, heiligmaking, genezing, financiële voorziening en opwekking verschuift naar de gelovige. Alhoewel de praktijk leert dat men hiermee vaak meer voor elkaar krijgt dan met een meer calvinistische benadering, kan dit wettisch worden. Waar de 19e eeuwse heiligingsbeweging soms naar een wettische omgang met heiligingmaking door geloof neigde, zo dreigt soms in hedendaagse geloofsprediking succes, genezing en voorspoed een voorwaarde te worden voor (het besef van) acceptatie bij God. Dit is niet noodzakelijkerwijs het geval, maar het is wel goed om ons bewust te zijn van deze mogelijke valkuil. In het tweede deel van dit artikel (volgende week te lezen op CIP.nl) zal ik hier verder op ingaan.
Rick Slotboom is theoloog en lid van River Amsterdam, één van de meest multiculturele kerken van Amsterdam. Volgende week publiceert CIP.nl deel 2 van zijn betoog.
Praatmee