Hoe er vanuit Nederland een krachtige kerk ontstaat in Iran
De Nederlandse Iraniër Kourosh* bad 10 jaar geleden tot zijn eigen schrik ‘Zend mij naar Iran’. Inmiddels leidt hij een netwerk van Iraanse huiskerkjes met honderden leden en ziet hij dat in zijn geboorteland een stille revolutie gaande is: miljoenen Iraniërs komen tot geloof.
Jaren geleden vlucht Kourosh vanuit Iran naar Nederland. Van jongs af aan koestert hij de droom om naar Europa te gaan en daar een nieuwe toekomst op te bouwen. Als ze in Nederland zijn, komen Kourosh en zijn jonge gezin tot geloof in Jezus Christus. Ze worden gedoopt, buiten, in een Nederlands meertje.
Ik ontmoet Kourosh voor de deur van zijn trainingscentrum. Een gebouwtje ergens in een Nederlandse stad dat Hij mag gebruiken om Nederlandse Iraniërs te leren hoe zij Jezus kunnen volgen. Binnen is het een drukte van belang. Daarom zijn wij even verderop in de auto van Kourosh gaan zitten. Terwijl we door de ramen van de stilstaande auto de straat inkijken, vertelt hij zijn verhaal…
Hier gebeurt iets
‘Toen ik tot geloof kwam, begon ik veel voor Iran te bidden. Maar ik wilde er zelf beslist niet naar toe. Toen ik op een dag bad dat God evangelisten zou sturen, hoorde ik mijn gebed - tot mijn eigen schrik - veranderen: zend mij naar Iran. Dat gebed bleef niet onbeantwoord, want enige tijd later maakte ik samen met mijn vrouw Esther* een reis naar ons geboorteland. We ervoeren dat we dit moesten doen, maar ik herinner me ook dat we bang waren. Het land ín komen zou geen probleem zijn, maar zouden we er ook weer úit komen?’
‘In Iran verbleven we samen in een van de miljoenensteden van het land. We baden daar en terwijl we dit deden, wisten we: wij mogen verandering brengen in Iran. Die ervaring kwam tot een hoogtepunt toen we - ergens in een park in de stad - opnieuw samen in gebed waren. We raakten beiden heel bewogen en begonnen te huilen. We baden: Heer, wilt u dit land bevrijden? Op dat moment ervoeren we zo krachtig in de Geest: hier gebeurt iets, God gaat écht ingrijpen.’
‘Terug in Nederland - we waren dus wel degelijk veilig úit Iran gekomen - voelde ik dat ik stappen moest zetten. Ik had een concreet idee: het opzetten van een discipelschool voor Iraniërs in Nederland. De deelnemers zouden op hun beurt invloed kunnen hebben op hun familie in Iran.’
Eerst trouw zijn in kleine dingen
‘Precies op dat moment ontmoette ik via-via een christen die een groot pand tot zijn beschikking had, ergens in een stad in het midden van Nederland. Hij bad al een paar jaar of deze ruimte meer van betekenis mocht zijn in Gods werk. Toen ik vertelde dat ik dringend op zoek was naar een ruimte om Iraanse christenen in Nederland te trainen, gaf deze broeder mij alle ruimte voor mijn plannen. Al gauw hadden we de eerste 18 deelnemers gevonden. Samen baden we vurig voor Iran: Heer, we willen héél Iran bereiken, we willen álle Iraniërs bereiken met het Goede Nieuws. Hoe enthousiast we ook waren, we ervoeren dat God antwoordde: Wat is dat? Jullie zijn net tot geloof gekomen. Leer eerst trouw zijn in kleine dingen. Dan zal ik jullie stapje voor stapje meer geven.’
Een westerse vriend
‘En er kwam al gauw ‘meer’. We leerden enkele westerse buitenlanders kennen die op bezoek waren in Nederland. Deze mensen wilden niets liever dan het Evangelie brengen in Moslim-landen. Eén van hen had geruime tijd in Iran gewoond en sprak onze moedertaal Farsi (een Perzische taal die in een groot deel van Iran en Afghanistan gesproken wordt). Dat was een fijne verrassing, een westerling die ónze taal sprak. Hij had bovendien een groot huis in een buurland van Iran. Jullie mogen dat huis gebruiken om Iraanse christenen te trainen, zei hij.’
‘Samen met enkele vrienden ging ik er niet veel later heen om daar een week lang een aantal Iraniërs te ontvangen. Onze groep in Nederland had via internet aan familie verteld over Jezus. Acht van deze Iraniërs konden we een week ontvangen in het huis van onze vriend. Toen we er kwamen bleek dat er ook een groep Chinezen en een groep Kirgiezen waren om geloofstoerusting te ontvangen. Wow, wat een bijzondere plek dachten wij!’
‘We ontmoetten de mensen die de leiding hadden in dat huis en zij vroegen ons: waarom zijn jullie gekomen, wat drijft jullie om hier te zijn? Voordat ik het bewust had bedacht, hoorde ik mezelf antwoorden: We komen om Iraniërs te bevrijden. De mensen van Iran zijn geestelijk gebonden, we willen dat ze vrij worden. Zodra ik dat gezegd had ervoeren we de aanwezigheid van Gods Geest en begonnen we allemaal te huilen. Direct was er een bijzondere eenheid. Toen we onze Iraanse gasten ophaalden van het vliegveld, was er nog steeds diezelfde atmosfeer. Gods Geest was direct aan het werk. Daar op het vliegveld al waren we samen in tranen, mét de Iraanse mensen die we nog maar net ontmoet hadden.’
Zonden belijden
‘De dagen die volgden waren onbeschrijflijk mooi. We begonnen onze bijeenkomsten telkens door God te aanbidden. Tijdens de eerste bijeenkomst begonnen onze gasten hun zonden te belijden. Daarna vulde Gods Geest de ruimte. Mensen vielen op de grond. Er werd gehuild en geschreeuwd, spontaan werden mensen bevrijd en hersteld van zonde en pijn. De huiseigenaar die op het geluid af kwam, klopte aan en vroeg: Gaat het wel goed hier? Wij zeiden: God is aan het werk. Zo ging het alle dagen door. Het was zó mooi. Aan het eind van de week gingen we naar de zee en mochten we hen alle acht dopen. We vierden daarna feest met elkaar en huilden opnieuw toen we elkaar weer moesten laten gaan.’
‘Je moet je voorstellen, deze mensen zijn weer terug gegaan naar Iran. Elk van hen heeft het Goede Nieuws verder verteld. Ze komen bij elkaar in huiskerkjes die meestal niet groter zijn dan twee of drie mensen. Als ze groeien, splitsen ze direct op. Als mensen bij elkaar komen in grotere groepen, gaat het vaak mis. Ik heb het de afgelopen 10 jaar helaas al zo vaak gehoord dat groepen van dertig of veertig christenen tijdens een bijeenkomst zijn opgepakt. Ze belanden dan allemaal in de gevangenis, waar ze gerust vier of vijf jaar opgesloten blijven, mannen en vrouwen net zo goed. De kinderen worden ergens bij familie ondergebracht.’
Badkuip
Daarna ging ik met een Nederlandse vriend opnieuw naar Iran. In een van de grootste steden van het land konden we beschikken over een huis. ‘s Avonds ontvingen we daar twaalf Iraniërs, die we opnieuw via onze groep van de discipelschool hadden leren kennen. Een week lang namen we in de avonden de tijd om deze mensen meer te leren over het geloof. Aan het eind van de week, mochten we ook deze mensen alle twaalf dopen. Dat moest nu natuurlijk wel stilletjes gebeuren, dus deden we dit in de badkuip die in het huis stond.’
‘Met dezelfde vriend ging ik kort daarna nog eens naar Iran. We maakten een tussenstop in een naburig land. Door slecht weer werd onze vervolgvlucht uitgesteld. Toen we weer mochten vliegen bleek mijn Nederlandse vriend Iran niet meer in te mogen. Wellicht is het tijdens de eerste reis opgevallen dat hij tijdens zijn week in Iran niet in een hotel verbleef. Dat is vreemd voor een westerling die geen familie in het land heeft. Ik ervoer twee dingen: ten eerste dat ook ik het land nu niet binnen moest gaan. En ten tweede dat we in het land van onze tussenstop een statement moesten maken. Samen met mijn Nederlandse vriend ben ik naar een van de grootste moskeeën van het land gegaan. Op een bankje in het park voor dit beroemde gebouw hebben we met brood en druiven Avondmaal gevierd, gewoon in de open lucht.’
Hongerig
‘Ook daarop gebeurde er iets opmerkelijks. Want een paar maanden later ontmoetten we een Iraanse christen die een groot huis had in het land waar we avondmaal gevierd hadden. Hij gebruikt dit huis als trainingscentrum voor christenen. Deze broeder zei ons: jullie mogen mijn huis gebruiken om een groep Iraniërs te ontvangen en hen te trainen. Je hoeft er niet voor te betalen. Je kunt er zo’n twintig mensen ontvangen. Dat was prachtig nieuws. We hadden tijd nodig om alles voor te bereiden en geld te verzamelen voor de vliegreizen. Na zes maanden was het eindelijk rond: het waren dezelfde westerlingen die we eerder ontmoet hadden, die nu onze reis wilden betalen. Net als bij onze vorige trainingsweken in de buurlanden van Iran beleefden we ook nu prachtige tijden. Binnenkort gaan we er al voor de vierde keer heen. Bij al onze reizen zijn de mensen die we mogen ontvangen ontzettend hongerig. Dat geeft veel ruimte voor Gods werk.’
‘In Nederland telt onze groep nu honderd mensen, binnen Iran zijn we denk ik al met meer dan vijfhonderd broeders en zusters. Allemaal verbonden in kleine huiskerkjes van twee tot vier mensen. Deze mensen zijn weer de leiders van de volgende huisgroepjes die ontstaan. Zij moeten de volgende broeders en zusters onderwijzen en dopen. Zo verspreidt de Kerk zich vanzelf. Voor mij betekent dat ook dat ik het moet loslaten. En dat is goed, want het is Góds werk. Het is niet mijn maar Zijn Koninkrijk.’
Stille revolutie
‘Als we in het kleine trouw zijn, vertrouwt God ons meer en meer toe. Dat merken we. In Iran leren zóveel mensen Jezus kennen, het is een stille revolutie. In Iran wonen 80 miljoen mensen. De schattingen lopen uiteen, maar ik denk dat er inmiddels 4 tot 5 miljoen christenen zijn in het land. Het kan zijn dat het er al veel meer zijn. Juist omdat het zo in het verborgene gebeurt, in kleine groepjes door het hele land. Geen grote meetings, geen organisatie, maar gewoon van mens tot mens. Zo groeit de Kerk van Christus in Iran.’
* Namen van personen en landen zijn aangepast of weggelaten om veiligheidsredenen. De auteur is bij de redactie bekend.
Foto: Pixabay
Wilt u het werk van Kourosh steunen? Kourosh heeft een fulltime baan bij een Nederlands bedrijf zodat hij over voldoende inkomsten beschikt om zijn gezin te onderhouden. In de avonduren bezoekt, bemoedigt en traint hij de leden van zijn kerk. Vaak is het echter zoeken hoe de reizen betaald moeten worden. Neem contact op met de schrijver van dit artikel om te overleggen hoe u Kourosh en de Kerk van Iran kunt steunen.
Praatmee