Studeren na 1945: Oorlog en Israƫl waren in de tijd van ds. T. Poot buiten beeld

In welke sfeer studeerde de naoorlogse generatie studenten theologie? Hoe stempelden Hitler-juk en Jodenvervolging de colleges, de onderlinge sfeer? Ds. T. Poot (94): āDe jongens die in 1945 aan de studie begonnen, waren al volwassen kerels...'
Toen de laatste Duitser ons land verlaten had, zou de negentienjarige Bob Poot zijn studie theologie in Utrecht hebben kunnen beginnen. "Ik had echter een lange aanloop nodig. Van kindsaf aan wilde ik dominee worden, maar mijn vader stuurde me na de lagere school naar de mulo. Zijn jongste broer Jan was ds. J.J. Poot, die had in Gouda wel het stedelijk gymnasium bezocht. Ik was de oudste van negen kinderen en mijn vader zag het gymnasium niet zitten. āGa naar de mulo, daar leer je āeen bekkie Duitsā en dan kom je bij mij in de kaashandel,ā zei hij."
"Toen ik op de kamer van de bekeerde Jood Ernest Cassutto (1919-1985) een kennismakingsbezoek aflegde, gaf hij me een boekje met gedichten die zijn verloofde geschreven had, een vrouw die in het concentratiekamp omgekomen was. Dit soort existentiƫle ontmoetingen had je. Cassutto had de oorlog overleefd, was in die periode christen geworden en sloot zich aan bij de Messiasbelijdende Joden.
De groep was gevormd door levenservaringen. Hun geloofservaringen waren hiermee verweven. Ik denk aan ds. G. Boer, bij wie ik hier in Bodegraven op de jongelingsvereniging zat. Tijdens het bombardement op Rotterdam had hij onder het puin een existentiƫle ervaring die zijn verdere leven stempelde, die het gerichtsmatige in zijn prediking verklaart, het gesteld worden voor het forum van God.
De levens- en geloofservaringen van de eerste generaties naoorlogse studenten verleenden aan ons studeren en ons studentenleven een zekere rust. Natuurlijk, er was de amicitia met zijn vrolijke momenten, maar we namen in onze onderlinge gesprekken de dingen serieus."
Subcultuur
"In de tijd dat ik studeerde, van 1947 tot 1953, is er in ons land en in de wereld veel gebeurd. De staat IsraĆ«l werd in 1948 opgericht, een jaar later kwam het koloniale bewind in IndonesiĆ« ten einde, het land waar veel Nederlandse soldaten naartoe gestuurd waren. Die themaās beroerden ons nauwelijks, de studentenwereld was een subcultuur. We noemden de buitenwereld āde killeā, we sloten ons af van wat er daar gebeurde. Ook tijdens de colleges kwamen deze dingen niet ter sprake. Ja, mijn beste vrind zat in IndonesiĆ« en ik correspondeerde met hem, maar in Utrecht sprak niemand over wat in de overzeese delen van ons land gebeurde, ook de hoogleraren niet. De stichting van de staat IsraĆ«l speelde evenmin een rol in ons studentikoze bestaan of op de colleges. Je was bezig met de studie, met preekvergaderingen. Het ging over de theologie, over Calvijn, over Kohlbrugge. De betekenis van IsraĆ«l en de blijvende plaats van IsraĆ«l in het handelen van God zijn voor mij pas in Nieuw-Loosdrecht gaan leven, in de tweede helft van de jaren zeventig, omdat mijn toenmalige scriba erg op IsraĆ«l gericht was."
Verootmoediging
"Die subcultuur was overigens een teken van een veel bredere zwijg- en vergeetcultuur in de naoorlogse tijd. Zo meenden we de ellende van de oorlog achter ons te kunnen laten. We wilden opbouwen, vrij zijn. Een voorbeeld hiervan is wat teruggekeerde Joden overkwam: zij en hun lot werden genegeerd. Veel later kwam de bezinning op de oorlog op gang, die nu soms haast romantische trekken krijgt. Ja, jaā¦
Wat nooit goed op gang gekomen is, is het gesprek over de tegenstelling onder christenen met betrekking tot de juiste houding tegenover bezetter en bezetting: verzet tegen het beest uit de afgrond of ootmoedig buigen onder de slaande hand Gods? Een herinnering: ik logeerde een weekend bij ds. Boer in de pastorie van Eemnes en liet blijken dat ik participeerde in de illegale verzetsgroep van Thijs Booy, de latere secretaris van koningin Wilhelmina. Ds. Boer vermaande mij toen mijn hand niet op te heffen tegen het oordeel Gods, dat in de bezetting over ons ging! Mijn vader liet me in brieven die hij stuurde, soortgelijke tonen horen: āDe HEERE doet mensen over ons hoofd rijden.ā Deze houding is vaak uitgelegd als lafheid, Duitsgezindheid, lijdelijkheid, maar ik ben ervan overtuigd geraakt dat de huidige neergang van geloofs- en kerkelijk leven mede het gevolg is van het feit dat er te weinig verootmoediging geweest is, in en na de oorlog. Geslagen, maar geen pijn gevoeld. Als ik deze dingen opschrijf, heb ik het ook over mezelf. Ook over deze indringende vragen was in mijn studietijd geen discussie, noch van de kant van onze hoogleraren, noch onder ons."
Invloedrijke vader
"Van alles waarop wij na de oorlog hoopten, is weinig terechtgekomen. De wereld is diep veranderd. Kort na de oorlog was er een geweldig elan, zijn er vele kerken gebouwd, kerken die nu als supermarkt ingericht zijn of afgebroken zijn⦠Dat elan is snel verzand. Heel de apostolaatstheologie, die een grote invloed had en waartegen de Gereformeerde Bond ten dele terecht waarschuwde, heeft geleid tot een innerlijke uitholling. We hebben de omslag gekend van het verticale naar het horizontale.
Toen ik colloquium moest doen, had ik voor dat eindgesprek een pinksterpreek ingeleverd. Prof. S. van der Linde vroeg me: āMeneer Poot, welke hoogleraar heeft het meeste invloed op u gehad?ā Ik zei spontaan: āMijn vader.ā Mijn manier van theologisch denken heb ik van mijn vader geleerd. Hij zei altijd: āJongen, denk van bóven af, van God uit."
Praatmee