Gods licht scheen in de hel van Oost-Pruisen

‘Als een engel van God vanuit de hemel neer kon kijken op de in bloed gedrenkte velden van het oosten, dan zou hij zeker geen onderscheid kunnen maken tussen de verschillende volkeren, zoals wij dat in onze verblinding doen. Hij zou onderscheid maken tussen degenen die onrecht doen en degenen die onrecht lijden.’
De Duitse theoloog Hans Joachim Iwand schreef dit in zijn inleiding voor het boek van Margarete Kühnapfel, niet lang na de Tweede Wereldoorlog.
Wraak
De strijd tussen de Wehrmacht en het Russische Rode Leger had oostelijk Europa veranderd in één grote, smeulende puinhoop. Volgens besluit van de geallieerde grootmachten moest Duitsland diverse gebieden van zijn grondgebied afstaan. Onder andere Oost-Pruisen, waar het predikantenechtpaar Siegfried en Margarete Kühnapfel woonde en werkte. Oost-Pruisen werd aan Polen gegeven, alleen de strategisch gelegen hoofdstad Koningsbergen kwam toe aan de Sovjet-Unie.
De bedoeling was om de oorspronkelijke inwoners op een tamelijk beheerste manier uitgeleide te doen naar westelijk Duitsland. Dat bleek te veel gevraagd voor de Polen en de Russen, die na alle jaren van Duitse verachting en agressie kans zagen om wraak te nemen. Een orgie van geweld was het gevolg.
Tussen 1945 en 1947 sloegen tien tot vijftien miljoen mensen op de vlucht. In het beste geval trokken ze een handkar achter zich aan, vaak hadden ze niets. Achterblijvers werden vermoord, uitgebuit of gedeporteerd naar een werkkamp. Vrouwen van alle leeftijden werden op grote schaal verkracht. Zeker twee miljoen Duitsers stierven tijdens deze omvangrijke etnische zuivering.
Inktzwart
Margarete Kühnapfels boek Legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar is een relaas over die inktzwarte tijd. Onder de nazi-dictatuur had het jonge echtpaar het al zwaar. Siegfried was actief in de protesterende ‘Bekennende Kirche’ en werd om die reden vervolgd. Op een zondagochtend werd hij door twee mannen van de SA van de preekstoel gelicht en meegenomen. Vermoedelijk is Siegfried krijgsgevangen gemaakt in de Slag om Stalingrad (’42/’43), en gestorven in een kamp. Margarete zette het werk van haar man voort. Ze was in die tijd zwanger van twee jongens, maar de tweeling werd dood geboren. Toen de dreiging van het Rode Leger almaar groter werd, voegde Margarete zich bij haar moeder in Koningsbergen. In januari 1945 kwam het Rode Leger en na nachten van terreur werden moeder en dochter door soldaten gedwongen tot een voettocht in de vrieskou, met onbekende bestemming.
Ondanks alle leed is ellende niet het hoofdmotief van Legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. Het boek gaat vooral over hoop en vertrouwen. En over God, Die afdaalt in de diepste duisternis, Die Zich niet schaamt voor onze ellende, maar juist naast ons komt staan. Margarete Kühnapfel geeft in dit boek een krachtig getuigenis en schrijft openhartig over de hoogten en diepten van haar geloofsleven. Over Christus schrijft ze, Die zij juist in de meest barre omstandigheden heeft ervaren als een reisgenoot.
Woestenij
Als Margarete en haar moeder hun voettocht beginnen, is Oost-Pruisen een woestenij geworden. De gedeporteerden slapen in bossen, of in de zeldzame schuren die niet kapotgeschoten zijn. Als ze aardappels op de winterse velden vinden, eten ze die op, ook als ze rauw of zelfs rot zijn. De Evangelische Kirche heeft bepaald dat ook vrouwen predikant kunnen worden, mits ze theologisch geschoold zijn. Kühnapfel neemt die rol op zich en wordt de Pfarrerin van haar lotgenoten.
Tijdens de tocht worden mensen willekeurig uit de rijen getrokken om te worden verhoord, verkracht of zelfs vermoord. Als Margarete onderweg wordt opgesloten en hoort dat het Goede Vrijdag is, besluit ze het heilig avondmaal te vieren met haar medegevangenen. Op wonderlijke wijze krijgt ze een paar stukjes droog brood toegestopt en kinderen plukken viooltjes op een smerig binnenplaatsje. In lompen en vol ongedierte vieren de aanwezigen het heilig avondmaal. ‘Nooit eerder hebben wij zo diep ervaren dat de Heer ons in onze ellende nabijkwam in lichaam en ziel,’ schrijft Margarete.
Titia Lindeboom is freelance tekstschrijver en vertaler van ‘Legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar’. Eerder bezorgde zij een selectie van de dagboeken van de Duitse dichter Jochen Klepper in het Nederlands. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 26 april 2018. Klik hier om een abonnement op De Waarheidsvriend te nemen.
Praatmee