Dorien en Shobuj Rahman-Spies zetten huis en hart open: "Als je met deze jongeren optrekt, wil je vanzelf helpen"

Shobuj en Dorien Rahman-Spies openen al jarenlang hun hart en huis voor Bengaalse studenten. Zelf kwam Shobuj als achttienjarige vanuit Bangladesh naar Nederland. "Ik heb hier ook zonder familie geleefd”, vertelt hij. "Ik weet hoe dat voelt, dus zeg ik: ‘Ik ben jouw vader, dit is jouw zusje, dit is jouw moeder.’”
"Op een dag kregen we een telefoontje”, vertelt Dorien. "Er zou een Bengaal in het park verblijven, die niet wist waar hij naartoe moest. Shobuj ging erheen en zag die jongen op zijn koffer zitten, in zijn nette broek met zijn mooie schoenen; huilend. Het was donker en koud, hij had honger, hij had de moed verloren. Zijn situatie raakte me enorm! Ik was heel blij dat Shobuj met hulp van zijn netwerk iets voor die jongen kon betekenen.”
Shobuj: "Als ik een kamer of een baantje kan regelen, dan doe ik dat. Omdat ik méns ben. Als zij geen geld hebben voor eten, dan help ik. Het is niet zo dat wij duizenden euro’s overhebben, maar zij moeten nadenken over tien euro. Al geven wij honderd euro, we gaan er niet dood van."
Dorien:"Dit is gewoon onze keuze in het leven. Anderen hebben misschien een dure hobby, gaan vaak op vakantie of verven hun haren; dat kost ook veel geld.”
Doe eens gek
Shobuj en Dorien leren elkaar kennen als ze begin twintig zijn. "Ik werkte toen al in de horeca”, vertelt Shobuj, "dus ik was altijd laat thuis. Mijn appartement was een verzamelplaats voor vrienden en kennissen, meerdere mensen hadden een sleutel. Wanneer ik thuiskwam, kon ik aansluiten bij de gezelligheid.”
Dorien vult aan: "Ik was ’s avonds bij een vriendin op bezoek die van plan was nog naar dat appartement te gaan, omdat haar vriend daar was, ook een Bengaal. Normaal gesproken was ik helemaal niet iemand die laat naar bed ging, maar ik dacht: doe eens gek, ik ga mee!”
"Juist”, zegt Shobuj nadrukkelijk. "Dus ik kwam thuis en mijn appartement zat vol mensen die aan het kaarten waren. Naast Dorien was nog een plekje vrij, dus ik zei: ‘Schuif eens op.”’ Shobuj keert zich naar Dorien en zegt lachend: ,,Dat vond jij wel fijn, zei je toen.” Dorien grinnikt. "Nou ja, dat was ook omdat mijn Engels nog niet zo goed was en jij sprak toen al Nederlands. Ik vond de sfeer heel fijn, ik houd van spelletjes doen en ze gingen bijvoorbeeld om één uur ’s nachts met elkaar rijst eten. Zo leuk vond ik dat!”
Na een paar ontmoetingen slaat de spreekwoordelijke vonk over, maar helaas voldoet Shobuj niet aan Doriens wensenlijstje voor een huwelijkskandidaat. Dorien: "Hij rookte en hij was moslim. Ik had net belijdenis gedaan en wilde graag een huwelijk zoals mijn ouders: samen naar de kerk gaan, bidden en zingen. Dat had ik voor ogen.”
Na een poosje maakt Dorien de verkering uit, maar als ze elkaar later onverwacht weer ontmoeten, is er geen ontkomen meer aan: ze besluiten samen verder te gaan. Shobuj: "We hebben afgesproken: ik zal nooit van haar vragen moslim te worden en zij van mij niet om christen te worden.” Dorien: "We blijven bij ons eigen geloof.”
Geld van anderen
Het stel heeft dus al vanaf hun kennismaking contact met andere Bengalen, maar zo’n tien jaar geleden zagen ze steeds meer jongeren uit Bangladesh naar Nederland komen om te studeren. Sommigen komen met een studiebeurs, anderen sprokkelen zelf het benodigde geld bij elkaar. "Studenten van buiten de EU moeten meer dan tienduizend euro collegegeld per jaar betalen”, vertelt Shobuj.
"Daarbovenop moeten ze iets van tienduizend euro beschikbaar hebben om te laten zien dat ze hun huur en eten kunnen betalen. In Bangladesh doe je alles met z’n allen, dus wat gebeurt er? Ze krijgen geld van anderen zodat ze de overheid kunnen laten zien dat ze het hebben, maar vervolgens geven ze het terug en zitten ze hier alsnog zonder leefgeld.”
"Op deze manier is het afronden van hun opleiding voor hen een mission impossible”, vult Dorien aan. "Ze moeten zoveel werken om voldoende geld bij elkaar te krijgen dat ze bijna niet aan studeren toekomen.”
Total loss
Voor Dorien komt haar bewogenheid met deze jongeren voort uit haar geloof: ,,Ik kan er niet zo goed christelijke woorden op plakken, maar als je het zelf goed hebt, dan moet je dat delen! Deze jongeren missen hun ouders, hun familie, hun taal, hun eten. Wijzelf hoeven ons geen zorgen te maken over de vraag of we hier mogen blijven of niet. Ik kan hun wat dat betreft geen veiligheid bieden, maar ik kan wel zeggen: kom maar hier, spreek je eigen taal, eet lekker rijst met je hand, ontspan maar even… Ze zitten hier soms te slapen op de bank; total loss. Door te leven als een christen probeer ik een voorbeeld voor deze jongeren te zijn.”
Veel studenten hebben een luisterend oor of goede raad nodig, vertelt Shobuj. Naast vriend, broer of vader heeft hij soms ook de rol van maatschappelijk werker: ,,Als iemand zorgen heeft of er is ruzie, dan wil ik die situatie oplossen.”
Plezier
Shobuj: "Voor sommigen is ons huis een beetje hun tweede thuis. Alleen beneden, hoor − en niet elke dag. Op maandag is het bij ons Bengalendag.” De voertaal is wisselend. "Ik vind het belangrijk dat ze zich in hun eigen taal kunnen uitdrukken”, zegt Dorien, "maar met degenen die Nederlands willen leren, spreek ik Nederlands. Zelf beheers ik de Bengaalse taal niet, dus er wordt ook Engels gesproken.” Het stel vindt het belangrijk dat de jongeren ook eens plezier hebben. "Meestal gaan we ’s middags met elkaar voetballen, we hebben echt van die hesjes gekocht.” Shobuj vult aan: "Na het voetballen gaan we uitgebreid koken en eten. Soms zitten we daarna nog tot één of twee uur ’s nachts spelletjes te doen.”
De kinderen vinden dit allemaal prima. "Vaak gaan ze mee voetballen”, zegt Dorien. "De jongste twee vinden het leuk om met de Bengalen te gamen en Engels te praten. Ze krijgen zo ook een stukje Bengaalse cultuur mee.”
Bewogenheid Nederlanders
Het verbaast Dorien en Shobuj soms dat Nederlanders zo weinig bewogen lijken te zijn met anderen. "In Bangladesh deel je desnoods één bordje eten met z’n tienen”, zegt Shobuj. "Heb je één hapje, dan deel je dát. In Nederland wordt er soms gezegd: ‘Sorry, je kunt niet blijven eten, dat komt niet zo goed uit.’”
Er is wel steun vanuit de kerk, vertelt Dorien. "Na de laatste overstromingen heeft Shobuj bijvoorbeeld drie soorten rijst gekookt en die in de kerk verkocht. Mensen mochten zelf bepalen hoeveel ze ervoor gaven. Daarmee hebben we veel geld opgehaald.”
"We willen mensen ook niet veroordelen”, benadrukt Shobuj. "Nee, want het is ook een stuk onwetendheid”, vult Dorien aan. "Wij maken heel veel schrijnende dingen mee, waar veel mensen niets van afweten. Voor mij zijn deze Bengaalse studenten mijn naasten. Als je met deze jongeren optrekt, dan wil je ze vanzelf helpen.”
Praatmee