Refoweb-vragensteller: 'Ik durf niet te zeggen dat ik ook bij Gods kinderen hoor'
'Ik probeer te zoeken naar God, naar de zekerheid om te kunnen weten dat Jezus ook zeker voor mijn zonden is gestorven. Ik weet dat God gewillig is, dat het niet afhankelijk is van mijn geloofszekerheid, en dat Jezus' offer groot genoeg is voor de zonden van alle mensen, maar toch durf ik niet te zeggen dat ik ook bij Gods kinderen hoor. En dan ineens weer Mattheüs 7. Jezus Zelf waarschuwt hier dat er mensen zullen zijn die Zijn Naam zeggen, maar waarvan Jezus moet zeggen dat Hij ze nooit heeft gekend. Wat bedoelt Jezus hiermee? Hoe kan ik zeker weten dat Jezus niet ooit tegen mij zegt: "Ga weg van mij, Ik heb u nooit gekend?"', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
'Er is niets zekerder dan dat Jezus je van harte ontvangt en aanneemt als kind van God wanneer je tot Hem komt', maakt ds. B. M. Meuleman duidelijk. 'Dat is het eerste dat ik graag wil zeggen als antwoord op je vraag waaruit een diepe worsteling spreekt wanneer het gaat om het zoeken naar de zekerheid van het geloof. Hij belooft het Zelf in Zijn Woord: “Wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen.” De hele Bijbel staat vol beloften die vooral één ding duidelijk maken: wie op Jezus vertrouwt, komt op geen enkele manier beschaamd uit. Het is de kern, het wezen van het Evangelie dat Jezus zonder enige voorwaarde en van harte iedere zondaar ontvangt, hem al zijn schuld vergeeft en voor eeuwig zalig maakt die tot Hem komt en zichzelf in Zijn handen geeft.
Ondertussen proberen allerlei krachten je geloof in Christus te ondermijnen. Je hebt te maken met je zondige hart dat maar niet wil geloven en zich niet wil onderwerpen aan Christus’ Evangelie van vrije, onvoorwaardelijke genade. Je hebt te maken met de duivel die je steeds influistert dat je te slecht bent om door Jezus te worden aangenomen. En ja, hij misbruikt ook teksten uit Gods eigen Woord om je vooral bij Jezus vandaan te houden en je in onzekerheid te brengen. De leer van de uitverkiezing, hoe Schriftuurlijk ook, is al vaak door de duivel misbruikt om mensen in het donker te houden en hen hun vreugde in Christus te ontnemen. En dat kan hij ook doen met de tekstwoorden die jij noemt uit Mattheus 7, met name vers 23: “Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!”
Let erop dat Jezus hier Psalm 6:9 citeert: “Ga weg van mij, u allen die onrecht bedrijft, want de HEERE heeft mijn luide geween gehoord.” Het is David, de man naar Gods hart, die zich benauwd voelt en vervolgd wordt door zijn vijanden. Maar hij weet dat zijn vijanden onrecht bedrijven. David wordt vals beschuldigd, bespot en vervolgd en daarbij doet hij een beroep op de Heere Die hem kent en beschermt. De Heere verlost David, niet omdat David nooit zou zondigen. We kennen immers zijn levensverhaal. Dat David de man is naar Gods hart zegt meer over Gods hart dan dat van David. Maar David weet: elke keer wanneer ik God mijn zonden belijd, vergeeft Hij mij. Hij neemt al mijn overtredingen weg. Daarom keert David telkens terug tot God om zijn zonden te belijden, ook al kan dat soms (helaas!) langere tijd duren. Maar David komt uiteindelijk wel want hij kan niet zonder zijn God.
Mattheus 7:23 heeft dus enerzijds alles te maken met David die vervolgd wordt door zijn vijanden. Omdat zij vijanden van God zijn, zijn ze ook vijanden van David. Zij werken wetteloosheid, ongerechtigheid wat betekent dat zij in een vijandige houding tot God en Zijn gezalfde, David, staan. Zij willen van God en Zijn dienst niet weten. Zij leven openlijk in de zonde, in een houding van rebellie en opstand tegen de Heere. Zij staan David naar het leven en zijn uit op zijn kroon. Jouw hele vraagstelling daarentegen ademt juist een verlangen naar God, naar zekerheid, naar het willen zijn van Gods kind. Je leeft niet in openlijke opstand tegen God als Zijn zelfverklaarde vijand. Integendeel. Daarom is de tekst uit Mattheus 7 in het geheel niet op jou van toepassing.
Wanneer je wandelt door het geloof in Jezus ontvang je een heerlijke zekerheid en een diepe vrede. Je ontvangt een heerlijke vreugde omdat je met Jezus wandelt. Maar dat betekent niet dat je geloof nooit wordt aangevochten. Het betekent ook niet dat je jezelf op moet werken tot een soort gevoel van: nu heb ik voldoende geloof. Nu leef ik dicht genoeg bij Jezus. Nu is mijn vertrouwen groot genoeg. De zekerheid van het geloof is niet in de eerste plaats een gevoelszaak. Het is in de eerste plaats het geloof dat Gods beloften betrouwbaar zijn en dat Jezus een volkomen Zaligmaker is voor een ieder die tot Hem komt', aldus de hersteld hervormde predikant.
Praatmee