Embryo’s kweken voor onderzoeksdoelen: ja of nee?
'Het is goed als Nederland het kweken van menselijke embryo’s voor onderzoek gaat toestaan.' Je kunt niet om deze stelling heen bij de bespreking van het aanpassen van embryo-DNA (kiembaanmodificatie). Het kweken van menselijke embryo’s is een voorwaarde om deze techniek in gang te zetten. Daarom moet daar over gesproken worden.
Stel: het is 2050 en er is een nieuwe techniek in gebruik genomen waarmee je het DNA van menselijke embryo’s kunt aanpassen. Met deze techniek kunnen erfelijke ziekten uitgebannen worden. Genen die ziekten veroorzaken worden uit het DNA verwijderd en vervangen voor genen die een gewenste uitkomst geven. Veelbelovend… toch?
De overheid staat aan de vooravond van belangrijke besluiten. Willen we kiembaanmodificatie toelaten in ons land? En zo ja, onder welke voorwaarden? En willen we als land embryokweek toestaan zodat deze techniek verder ontwikkeld kan worden? Wat doet dit alles met de samenleving en onze kijk op het leven? Belangrijke vragen, waar goede afwegingen en gesprekken voor nodig zijn… In het landelijk project ‘De DNA dialogen’ worden deze gesprekken gevoerd. De NPV mag in deze dialogen christelijke perspectieven naar voren brengen.
In deze artikelenreeks geven vier experts antwoord op verschillende stellingen die aan dit thema raken. Dit artikel, het eerste deel van de serie, gaat over de stelling: 'Het is goed als Nederland het kweken van menselijke embryo’s voor onderzoek gaat toestaan.'
Martina Cornel, arts: “Ja. In de voortplantingsgeneeskunde zijn in de loop van de tijd allerlei technische innovaties ingevoerd. Nu kan je onderzoeken of de kinderen die hieruit geboren worden, gezond zijn. Liever zou je eerst een aantal embryo’s onderzoeken. Een voorbeeld is de vloeistof waarin een menselijk embryo van één cel uitgroeit tot tientallen cellen voordat het in de baarmoeder wordt geplaatst. We weten eigenlijk niet wat de optimale samenstelling van de vloeistof is. Vele jaren geleden bleken aangeboren afwijkingen ietsje vaker voor te komen na reageerbuisbevruchting. Ook waren de kinderen relatief licht. Komt dat door suboptimale groeiomstandigheden? We weten het niet. Voor kiembaanmodificatie geldt zeker ook dat je eerst onderzoek zou willen doen voordat je het bij mensen toepast.
Nu is er een wettelijk verbod. Vragen over veiligheid en effectiviteit zou je het liefst nu al in embryo’s onderzoeken die je kweekt voor dit onderzoek. Bijvoorbeeld zou je willen onderzoeken of het mogelijk is de voorlopercellen van eicellen of zaadcellen in het laboratorium te kweken, en een gen-variant die een ernstige ziekte veroorzaakt, te repareren. Als dat lukt, zou elk embryo dat na bevruchting ontstaat, geschikt zijn voor terugplaatsing, voor zover het om de aanleg voor de erfelijke aandoening gaat. Deze vraag kan je niet onderzoeken op restembryo’s. Je moet er embryo’s voor maken uit “gerepareerde” voorlopercellen.”
Bert-Jan Heusinkveld, theoloog en ethicus: “Het lijkt mij niet goed als Nederland het kweken van menselijke embryo’s voor onderzoek gaat toestaan. Het is begrijpelijk dat onderzoekers meer willen weten over de eerste fase van de menselijke ontwikkeling om erachter te komen waarom bevruchtingen in veel gevallen niet leiden tot voldragen zwangerschappen. Ook zouden we door embryo’s te kweken meer te weten kunnen komen over de vroege ontwikkeling van ziekten en daarmee hoe we die beter kunnen behandelen.
Ethisch problematisch is echter dat we voor deze doeleinden dan nieuw, zich ontplooiend menselijk leven zouden inzetten om het vervolgens te vernietigen. Dat is verbruikend onderzoek. De nieuwe embryo’s ontstaan dan niet omdat ze waardevol zijn in zichzelf, maar omdat ze wellicht kunnen bijdragen aan het bestrijden of behandelen van aandoeningen. Dan heeft beginnend menselijk leven waarde als uitkomst, waarmee ik bedoel: het heeft (mogelijke!) waarde voor ander (toekomstig) leven. Mijns inziens moeten we menselijke waardigheid echter nemen als uitgangspunt. Het menselijk embryo heeft waarde in zichzelf en niet alleen als onderzoeksmateriaal voor ander leven. Die waardigheid is er niet pas als er sprake is van bepaalde kenmerken of vermogens, maar is het uitgangspunt van omgaan met menselijk leven, ongeacht het ontwikkelingsstadium of vermogens (bijv. bewustzijn).
Al bij een embryo is sprake van een menselijk geheel. Door het geheel van het embryo prioriteit te geven boven aan- of afwezigheid van kenmerken of vermogens wordt recht gedaan aan de continuïteit van deze mens gedurende zijn hele levenscyclus. Het embryo wordt niet mens omdat het op een bepaald moment bepaalde kenmerken vertoont; het vertoont in zijn ontwikkeling voortdurend de eigenschappen die voor die fase van de menselijke ontwikkeling kenmerkend zijn.”
André Poortman, theoloog: “Ja, het zou goed zijn om onderzoek met menselijke embryo’s toe te staan. Onder strenge voorwaarden, met heldere doelstellingen, na zorgvuldige morele afwegingen enzovoorts. Strenge voorwaarden om de spelregels helder te maken: kweek bijvoorbeeld niet meer embryo’s dan strikt noodzakelijk voor het onderzoek en laat altijd een concrete vraag van een ouder(paar) de aanleiding zijn. Heldere doelstellingen: geen designerbaby’, geen cosmetische catalogus met betrekking tot haarkleur, kleur van de ogen, geslacht (alleen in geval van erfelijke aandoeningen).
Onderzoek naar en toepassing van de technologie moet altijd plaatsvinden binnen het kader van een concrete medisch classificeerbare aandoening. En zorgvuldige morele afwegingen: niet alleen over de waarde en beschermwaardigheid van het embryo, maar ook over de mindset en geest van onze samenleving, de (on)mogelijkheid van integer handelen, onze verhouding tot instrumentaliteit, ziekte en gezondheid.
Maar hoe zit het dan met de beschermwaardigheid van een embryo? Dat is een goede vraag. Een embryo als kwetsbaar ongeboren leven of op zijn minst menselijk weefsel met de potentie tot leven, verdient onze bescherming. Vervolgvraag is hoe die beschermwaardigheid eruit ziet. Als het een absolute beschermwaardigheid is, zou je alle handelen waarbij een embryo verloren gaat moeten verbieden. Maar dat is geen eerlijke voorstelling van zaken. Dan zou je geen IVF mogen toepassen waarbij embryo’s verloren gaan (ook na implantatie), dan zou je bij een levensbedreigende situatie in een zwangerschap niet het leven van de moeder mogen redden ten koste van dat van het ongeboren kind.
Beter spreken we daarom van een fundamentele beschermwaardigheid waarbij de bescherming van embryo’s onder ‘normale’ omstandigheden gewaarborgd blijft, maar tegelijk een opening ontstaat voor abortus in noodsituaties en het doen van onderzoek met embryo’s om erfelijke ziektes in de toekomst te kunnen voorkomen.”
Henk Jochemsen, ingenieur, filosoof en bijzonder hoogleraar: “Dat is niet goed. Het betekent een volledige instrumentalisering van pril mensenleven. Centrale vraag is: wat is een menselijk embryo en welke mate van bescherming komt dat toe? Het onderscheid in de gangbare discussie tussen ‘absolute’, ‘toenemende’ en eventueel ‘fundamentele’ beschermwaardigheid, gaat uit van waarneembare kenmerken van het prille mensenleven. Op grond daarvan wordt vastgesteld of het ‘voldoende’ mens is om volledig beschermd te worden. Dat is een heilloze weg omdat hetzelfde criterium dan gesteld kan worden bij mensen in andere levensfasen die niet alle kenmerken hebben van de meeste mensen in die fase, zoals ernstige demente, diep zwakzinnige, comateuze patiënten. Een mens heeft altijd ook een spirituele zijde. Een embryo is biologisch onmiskenbaar exemplaar van de soort mens. Het is dan ook geen biologische structuur die zich tot een mens ontwikkelt, maar is een mens die zich aan het belichamen is en daarom behoort tot de morele gemeenschap van mensen (vgl. Psalm 139:13-16).
Ieder mens, ook in de prilste fase, is volledig beschermwaardig met als ondergrens dat geen opzettelijke levensbeëindiging plaatsvindt. Absolute beschermwaardigheid kan niet, in geen enkele levensfase, als dat inhoudt dat instandhouding van leven altijd de hoogste prioriteit moet hebben. Dit geldt ook voor het embryo. Volledige beschermwaardigheid betekent dan ook niet dat altijd alle middelen om leven in stand te houden, gebruikt moeten worden. De mogelijkheden om een embryo in vivo of in vitro te beschermen, zijn beperkt. Maar dat doet niet af aan de opdracht een embryonale mens in vitro niet opzettelijk te doden.”
De NPV verzamelt de mening van christenen over dit thema. Wilt u meepraten, eventueel vanuit uw ervaringsdeskundigheid? Klik dan hier of laat een bericht achter in de comments. U vindt op deze websitepagina ook meer over het standpunt van de NPV ten aanzien van kiembaanmodificatie, waarbij de beschermwaardigheid van íeder leven voorop staat.
Praatmee