Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
Ik zit nu achter mijn computer en heb net ingecheckt voor mijn vlucht, morgenochtend, naar Wenen. Wat ik daar nu weer doe en waarom? De RCE, Rabbinical Center of Europe, heeft een conferentie georganiseerd over het onderwerp: assimilatie. Ik was eigenlijk niet van plan om te gaan omdat ik natuurlijk wel genoeg met het onderwerp bekend ben, maar dat kon ook weer niet want ik zit in het dagelijks bestuur en dien dus qualitate qua aanwezig te zijn. En dus vlieg ik braaf naar Wenen.
Sjabbat hadden we een bijzondere gast, de jongste zoon van Elsje. Hij gaat binnenkort naar Israël op aliya. Kent u Elsje nog? Over Elsje schreef ik in een van mijn eerste dagboeken aan het prille begin van het Corona-tijdperk en dus ook aan het begin van mijn dagboekerij: Elsje kwam uit een moeizame entourage. Haar moeder had als enige de oorlog overleefd, dat wil zeggen: fysiek wel, maar geestelijk helaas niet! Haar leven was, en ik zal me netjes uitdrukken, niet bepaald een voorbeeld van kuisheid. Daarnaast was ze verslaafd aan de drank. En toen werd Elsje geboren. Zij werd stelselmatig misbruikt maar was nog te klein om te beseffen wat haar werd aangedaan. Toen Elsje ouder werd begon ze haar vanwaar zij komt, langzaam te begrijpen en juist daarom concentreerde ze zich op waarheen ze moest gaan. Een waarheen dat kilometers verwijderd moest liggen van vanwaar ze was gekomen.