Herbert kwam na een zoektocht voor de klas terecht: “Ontdekte dat mijn hart in het onderwijs ligt”
Waar sommigen al van jongs af aan recht op een carrière in het onderwijs afkoersen, verliep het pad van biologieleraar Herbert Mussche anders. Herbert koos namelijk eerst voor de studie werktuigbouwkunde. Maar vlak voor de afronding van zijn opleiding, kwam hij tot de conclusie dat zijn hart toch elders lag. Een stap naar het onderwijs volgde en sinds vorig jaar zomer staat Herbert dagelijks voor de klas op de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Staphorst.
'Wat ga ik nu doen?’ Het is de onvermijdelijke vraag die voor een hoop leerlingen realiteit wordt zodra ze bijna de middelbare school afronden. Zo ook voor Herbert wanneer hij op het punt staat om zijn VWO af te ronden. “Die vraag speelde ook in mijn hoofd. Om te kijken of het onderwijs iets voor mij zou zijn, heb ik een dag op mijn oude basisschool meegelopen. Ik merkte dat het echt om de basiskennis ging en ik persoonlijk dieper op de onderwerpen in de lesstof zou willen ingaan, dat ik meer de specialist ben”, vertelt Herbert.
Naast een dagje oriënteren op zijn oude basisschool, overweegt Herbert ook de studies geneeskunde en criminologie. Uiteindelijk valt de keuze op werktuigbouwkunde. “Totaal verschillende richtingen, hé?”, zegt Herbert lachend. “Toen ik in het laatste jaar van de opleiding zat, dacht ik bij mezelf: moet ik dit nu gaan doen?’ Het is niet zo dat ik het niet naar mijn zin had, maar ik wilde een baan waarbij ik wat meer kon toevoegen aan de maatschappij. Zo kwam het onderwijs opnieuw in beeld.”
Via een zij-instroomtraject komt Herbert op de Pieter Zandt Scholengemeenschap terecht. Sinds afgelopen zomer staat hij er als biologie-docent voor de klas, terwijl hij daarnaast zijn opleiding volgt. “Ik geef les aan de eerstejaars van de mavo, havo en het vwo. Van de tweedejaars heb ik leerlingen van basiskader tot aan het vwo.”
Herbert omschrijft zich als een docent die theoretisch is ingesteld. “Ik vind het heerlijk als leerlingen met scherpe vragen komen waardoor je plots in je les op een ander spoor terecht komt of dat ze verbanden aandragen die je zelf niet helemaal gelegd. Dat is genieten.”
Wat beschouwt de biologiedocent als de mooiste kanten van zijn beroep als leerkracht? “Je mag een klein radartje zijn in het grote geheel. Dat vind ik wel mooi. Je mag een leerling verder helpen op zijn of haar levensweg. De Bijbel gaat ook elke keer open en die laat je op zulke momenten ook spreken. Waar ik bij werktuigbouwkunde vooral met de ‘aardse zaken’ bezig was, is er hier ruimte om ook met geestelijke dingen bezig te zijn. Daarop sluit het vak biologie ook heel mooi aan. Als je met elkaar aan de slag gaat over bijvoorbeeld de schepping, blijft er alleen maar verwondering over. Voor de schepping zelf maar des te meer voor de Schepper.”
Het feit dat Herbert op school werkt met een reformatorische identiteit, beschouwt hij als een meerwaarde. “Je bent een deel in de geloofsopvoeding van een leerling. Natuurlijk spelen ouders een grote rol, maar ouders vertrouwen hun kinderen wel aan je toe. Naast thuis worden ze hopelijk in de kerk maar ook op school grootgebracht met de reformatorische levensovertuiging. Als je op school daarvan niet de meerwaarde meekrijgt en er thuis niet over gesproken wordt, is de kans groot dat je dat verliest zodra je van school gaat. Het mooie aan het reformatorische onderwijs is dat je leerlingen de essentie daarvan mag meegeven.”
Zou Herbert zichzelf ooit op een niet-christelijke school zien werken? “Ik heb geen idee wat er gaat gebeuren met het reformatorisch onderwijs”, doelt de docent op de huidige politieke discussie rondom bijzonder onderwijs. “Misschien mag het straks zo niet meer heten of is het er zelfs niet meer. Als dat laatste het geval zou zijn, dan hoop ik dat je als individu een lichtend licht en een zoutend zout mag zijn in een omgeving waar het niet gebruikelijk is dat de Bijbel opengaat. Of je zou als reformatorische scholen op particuliere basis verder moeten gaan op het moment dat de overheid het niet meer subsidieert.”
Het is een kwestie waar Herbert zich nog niet direct druk om maakt. “Gelukkig is er nu nog veel ruimte om je onderwijsaanbod als school ‘bijbels’ in te vullen. Al komt er wel een wet aan over burgerschap waarbij de duimschroeven verder aangedraaid kunnen worden. We moeten nu met een aantal richtlijnen van de overheid verantwoorden hoe we burgerschap in de les een plaats geven. Als je dan nadenkt over vrijheid van onderwijs, dan leeft bij mij het gevoel dat we ons daarmee op een hellend vlak begeven, ook al ligt er nu de kans om dit nu nog Bijbels in te vullen.”
Wat maakt dat Herbert specifiek voor biologie koos en niet voor bijvoorbeeld Engels of geschiedenis? “Op de middelbare school vond ik biologie altijd al het mooiste vak. Je bent, zoals de naam dat ook zegt, bezig met het bestuderen van het leven. Voordat ik de keuze voor biologie maakte, heb ik ook bij natuurkunde gekeken. Hoe mooi dat vak ook is, het ‘levende’ spreekt mij meer aan dan het ‘dode’, waar het over gaat bij de andere natuurwetenschappelijke vakken. Biologie is daarnaast ook een vak waarbij je met bepaalde spanningsvelden te maken hebt. Zaken als relaties en seksualiteit komen ook ter sprake. Dat maakt het soms spannend, maar ook uitdagend. Juist omdat er in de maatschappij ook veel discussie over is. Daar kan je als christelijke leraar heel mooi op aansluiten vanuit je grondslag en identiteit.”
Hoe zou Herbert zichzelf als leraar omschrijven? “Ik geef nog maar kort les, dus in die zin ben ik nog een beetje een groentje”, reageert hij lachend. “Ik hoop dat ik uiteindelijk toch die wijze leraar wordt waar leerlingen jaren later nog eens aan terugdenken en dan zeggen: ‘Hij heeft me toch echt iets meegegeven voor mijn leven.’ Een beetje zoals die leraren die vroeger ook mijn voorbeelden waren.”
Sommige mensen beschouwen werken in het onderwijs als een roeping. Ervaart Herbert dat ook zo? “Ik zie het ook wel een beetje zo”, reageert Herbert. “Als christen in deze wereld heb je sowieso al een ‘roeping.’ Tegelijkertijd krijgen we in die wereld waarin we staan steeds minder ruimte om het christelijk geloof uit te dragen. Daarom is het essentieel dat er nog scholen zijn waar dat reformatorische geluid nog klinkt. Zeker in een samenleving waarin het christelijk geloof steeds meer naar de marge verschoven wordt.
Naast de discussie over bijzonder onderwijs, is het groeiende lerarentekort een ander punt van zorg. Hoe kijkt Herbert als pas begonnen leraar hiernaar? “Ik begrijp dat sommige mensen niet in het onderwijs willen werken. Maar toch zou ik mensen willen oproepen om serieus na te denken over de vraag of het onderwijs wellicht iets voor ze is. Mijn oude basisschooldirecteur zei eens: ‘Je moet ergens gaan werken waar je hart ligt.’ Daarom zou ik aan iedereen willen vragen om ook na te denken over deze vraag: ‘Ligt mijn hart bij datgene wat ik nu doe of ligt het toch elders?’ Zelf ontdekte ik dat mijn hart in het onderwijs lag.”
Praatmee