'Je stelt een vraag over een prachtige tekst in de Bijbel', antwoordt ds. M. W. Muilwijk. 'Wanneer we deze spellen, horen we een verwijzing naar de Heere Jezus Christus. Want de geur van verbrand vlees is bepaald niet aangenaam. Maar wat God in het verbrande vlees 'ruikt' is wel aangenaam: het plaatsvervangende offer van de Heere Jezus Christus. De Bijbel leert namelijk duidelijk dat geen offer het heilig oog van God behagen kan (Psalm 40, 50 en 51), dan alleen het offer van de Heere Jezus. 

Als ik dit ter inleiding schrijven mag (wat het is heerlijk om over Christus, het beeld en het hart van de Heere te spreken en te schrijven!), dan voel je al aan dat deze tekst bepaald niet spreekt van een vergissing. De tekst spreekt van Gods onbegrijpelijke genade door het rechtvaardig oordeel heen. In Genesis 6 staat dat God afstand moet nemen van de zonde. En deze zonde is zo met de mensheid verweven, dat God met de zonde ook afstand moet nemen van de mensheid. En dan staat er dat Noach genade vond. Hij ontkomt door genade aan het rechtvaardig oordeel, waarin ook hij ten onder had moeten gaan.

Deze tekst spreekt van het feit dat de rechtvaardige God in Zijn grondeloze barmhartigheid en goedertierenheid niet de hele schepping vernietigd heeft, ondanks het feit dat alles en ieder mens onder de zonde verloren ligt, dat er in de mens vanuit zichzelf geen werkelijk goed woont. Het is belangrijk dat het oordeel over de zonde niet reinigt van de zonde, maar slechts straf geeft voor de zonde. Maar God heeft aan Adam en Eva beloofd de Heere Jezus te sturen tot een volkomen verzoening van de zonde', maakt de hersteld hervormde predikant uit Aalst duidelijk.