En nu was ze op een of andere reden toch gegaan. De dienst en de preek had haar diep geraakt.
Hoe dat kwam?
We hebben het nieuwe lied van Sela gisteren geleerd: Gods verhaal gaat door.
Prachtig!
En waar ik over gepreekt heb?
Over dat brandofferaltaar dat na de ballingschap op nieuwjaarsdag op de puinhopen van Jeruzalem ingewijd en gebruikt werd. Het brandofferaltaar rookte aan een stuk door terwijl de tempel er nog niet was.
Onder de preek ben ik bij het grote kruis gaan staan. Want al hebben wij dan geen altaar. Wij hebben het kruis. Ik heb aan de gemeente uitgelegd waarom dat kruis zo belangrijk voor ons is. Vroeger werden kerken niet voor niets in de vorm van een kruis gebouwd. Vroeger hingen in kerken en ziekenhuizen een kruis. Wij hebben soms helemaal niets meer: Geen altaar, geen heilige plek, geen kruis, soms ook geen preekstoel. In de kerk niet. En thuis al helemaal niet. In de coronatijd kwam daar onze laptop voor in de plaats. Collecteren doen we ook steeds minder. Daar hebben we onze app voor en de QR-code.
Geweldig. Nieuwe mogelijkheden.
Toch je mist iets. David zegt in Psalm 27 vers 4: Eén ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des Heren al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel.
Waar het mij om te doen is, is vorm te geven aan het aanschouwen(!!)van de lieflijkheid van God.
Liefelijkheid is een wat ouderwets woord. Het is wat weg vertaald in de nieuwere Bijbelvertalingen. Die hebben het woord liefde. Maar lieflijkheid is meer. Van Dale geeft als betekenis: beminnelijkheid, beminnenswaardigheid. Het is dat wat God aantrekkelijk maakt. Zijn schoonheid, pracht, luister. Zijn ‘beauty’ zegt de Engelse bijbel. De liefelijkheid van God aanschouwen. Dat is de taal van hartstochtelijk verlangen naar een geliefde. Naar zijn gezicht, zijn ogen, de lach, de stem, het hart.
Davids verlangen is om de liefelijkheid van de HERE te aanschouwen. Er niet zomaar even een vluchtige blik op te werpen. Zoals wij surfen langs Facebookpagina’s. Even snel iets ‘liken’ en weg zijn we weer. David wil de liefelijkheid van de Heer aanschouwen, aandachtig en intens observeren. Lezen, spellen, in zich opnemen, absorberen. Zich erin verliezen, zich eraan toevertrouwen.
De jonge vrouw had het blijkbaar ‘gezien’. Ze was diep ontroerd en teruggefietst om me het te vertellen.
Lieve mensen,
Ik ben op zoek naar nieuwe altaren. Om dat aanschouwen in onze tijd mogelijk te maken. En niet alleen in het kerkgebouw maar vooral ook thuis. Letterlijk een heilige plek voor God. Plekken en manieren om Gods lieflijkheid te aanschouwen.
Het altaar was in de Bijbelse tijd in het heiligdom te vinden maar je leest ook heel veel van andere altaren.
Op zoek naar een ‘altaar’ voor nu!
Ja, ja ik weet: we hebben de Bijbel. De preek van de dominee. Maar vooral ook liederen, aan voor je kunnen laten bidden, aan naar voren mogen gaan om van het brood te eten en van de wijn aan te drinken.
Geen woord verkeerd over goede preken.
Maar toch heeft de mens van nu blijkbaar behoefte aan meer: aan beleving, aan zien.
Maar toch heeft de mens van nu blijkbaar behoefte aan meer: aan beleving, aan zien.
Wij hebben in de Verrijzenis een overblijfsel van een kapel voor Maria. Er staat daar nu, naast Maria ook een kruis. In dezelfde dienst liep gisteren een andere jonge vrouw naar die plek toe. Ze had een klein meisje bij zich. Het kindje was niet naar de kindernevendienst gegaan. Samen staken ze een kaarsje aan.
Wie was die vrouw?
Ik ken al die mensen niet meer. Er komen echt mensen naar de kerk die er of in lange tijd niet geweest zijn of nog nooit.
Wat denken zij daar te vinden?
Nog meer dan wat je ziet en hoort voor je laptop thuis?
Zoiets als dat altaar toen!
Hoe doen jullie dat?
In de kerk? En niet te vergeten thuis?
Deze overdenking verscheen eerder op de Facebookpagina van ds. Arie van der Veer.
Foto: Facebook/Arie van der Veer
