Wie denkt een loopje met Gods genade te kunnen nemen heeft het mis

āGoedheid bewarende voor duizenden en ongerechtigheid, overtreding en zonde vergevende, maar Hij houdt zeker niet onschuldigā¦ā God is diep bewogen met mensen, vooral met hen die van Hem zijn, wist Mozes zeker toen God aan hem voorbijging en over Zichzelf tot hem sprak. Hij is begaan met ons, Zijn chasidiem, schreef ik eerder. Wie Zijn chesed hebben, Zijn gunst, kunnen op Hem rekenen. Telkens opnieuw raakt Hij hen aan, springt Hij hen bij, komt Hij voor hen op, vergeeft Hij hen en redt Hij hen uit hun benarde situaties.
Wat mooi is in de Hebreeuwse tekst is dat de werkwoorden in de voortdurend voortgaande tijd staan. Er staat: goedheid bewarende, zonde vergevende. De betrokkenheid van God is niet een moment omdat je Hem een keer nodig hebt. Hij wil bij alles aanwezig zijn. Hij maakt er een gewoonte van. Hij snelt je tegemoet zodra Hij de kans krijgt. Is er iemand die aan Zijn aandacht ontsnapt? Je kunt op Hem rekenen als je een van Zijn chasidiem bent, en Hij vergeeft je als je gezondigd hebt en berouw toont. Wat een geweldige God!
Niet onschuldig
Alhoewel God een lange neus heeft, een ×ֶרֶ×Ö° ×ַפַּ×Ö“×, geduld, toch steekt God Zijn kop niet in het zand. Recht is bij Hem recht en krom is krom en Hij kijkt niet de andere kant op. Hij houdt niet onschuldig, zegt God over Zichzelf tegen Mozes. Hij benoemt je zonden zoals ze zijn. Sommigen nemen misschien een loopje met Gods genade en denken dat zij overal mee weg kunnen komen of alles goed kunnen praten, maar zo is God niet. Soms wanneer je Hem ontmoet wordt je oog in oog geconfronteerd met jezelf.
Drie woorden
De drie Hebreeuwse woorden voor āongerechtigheid, overtreding en zondeā in vers 7 sommen eigenlijk alles op wat een mens verkeerd kan doen en denken: ×¢Öø×Ö¹× ×ָפֶש×Ö·×¢ ×Ö°×Ö·×Ö¼Öø×Öø×.
Van rechts naar links lees je avon (ongerechtigheid, schuld, straf), pĆØsha (overtreding), chataāah (een zondig iets, zonde). Ze staan in het enkelvoud, alsof God je zonden ƩƩn voor ƩƩn benoemt en geen enkele ongemerkt aan Hem voorbijgaat. En ze worden in ƩƩn adem genoemd door de waw (Hebreeuwse letter), die ze verbindt. Allemensen, denk je, Hij laat er geen gras over groeien.
Samen
De drie komen vaak samen terug in de Hebreeuwse Tenach (OT). Je vindt ze in Jesaja 59:12 waar de profeet alle zonden van IsraĆ«l opsomt die wij ook doen. Je komt ze tegen in Psalm 32:5. David schrijft daar eerst dat zijn gebeente wegkwijnde omdat Gods hand zwaar op hem drukte. Maar daarna zegt hij dat God, toen hij zijn zonde, schuld en overtredingen niet verheelde maar open bij Hem op tafel legde, hem vergaf. David was er zo verrukt over dat hij er gelijk achteraan pende dat iedere chasid (×Öø×”Ö“×× gunstgenoot) dat vooral ook moest doen (:6). Ook in Psalm 51:1-4 na zijn overspel met Bathseba en moord op Uria noemt David de drie in ƩƩn adem. Hij zegt daar eigenlijk: Mijn zonde is compleet! Ik heb gefaald.
Toen Jesaja en David zich beriepen op Gods genade, herinnerden zij zich niet alleen dat God tegen Mozes had gezegd dat Hij goed is. Zij kenden ook deze drie woorden die God tot Mozes had gesproken. Daarmee werd wat de theologieboeken is ingegaan als āde klassieke verklaring van Gods karakterā de basis voor de rest van de Bijbel waardoor wij weten hoe God over dingen denkt.
Lo naqah
Alhoewel God vergeeft, ontkent Hij onze zonden niet en onze kinderen en kleinkinderen kunnen nog te maken hebben met de effecten, zegt Hij die dag tegen Mozes. In het Hebreeuws staat er ×Ö°× Ö·×§Ö¼Öµ× ×Ö¹× ×Ö°× Ö·×§Ö¼Ö¶×: Hij houdt zeker niet onschuldig. Kwijtschelden doet Hij niet zomaar.
Het Hebreeuwse woord is × Öø×§Ö¼Öø×, naqah, en het betekent āleeg zijnā. God ziet je zonden voor wat zij zijn. Hij ziet ze niet voor leeg aan alsof ze geen betekenis voor Hem hebben. God maakt er ook niet iets anders van en rekent ze je vol aan.
Naqah betekent ook ārein zijnā. Je zonden maken je vuil, zegt God, en dan heb je het nodig om schoongewassen te worden.
Naqah betekent ook āvrij zijnā. Je zonden houden je gebonden en de zondemacht neemt je gevangen. Je hebt er bevrijding van nodig.
Naqah betekent ook āongestraft zijnā. Ook dat gebeurt bij God niet zomaar, zegt Hij. Alhoewel Jezus later onze straf op Zich nam (Jes.53:5), gaat God aan de effecten van zonde niet voorbij en zelfs je nageslacht kan met de schadelijke effecten opgescheept zitten. Dat zou ons moeten bewegen tot heiligheid in het besef dat God wel aan onze kant staat maar geen compromissen sluit.
Jezus maakt vrij
Misschien zeg je nu wat Paulus pende in Romeinen 7: Help! Ik voel mij vuil en doe steeds wat ik niet wil, zonde. Ik ben gevangen, hoe word ik vrij?! En hoe word ik weer schoon? Ik ellendig mens!
God weet precies wat je nodig hebt. Hij hoopt dat je met Paulus zult zeggen: Alle dank voor Jezus Christus onze Heer (Rom.7:24-25)! Ga tot Hem. De Zoon maakt waarlijk vrij (Joh.8:36). Kom bij het Kruis. Wie bij het Kruis is geweest gaat vrijuit en wie het Lam heeft ontmoet heeft leven. Het bloed van Jezus is voldoende om je weer rein te verklaren (Joh.1:29). Al waren je zonden scharlaken, zij worden er wit als sneeuw (Jes.1:18). Iedereen die Jezus wil is welkom.
Superlatieven tekort
Nadat God klaar was met Zijn karakter te beschrijven, kwam Mozes superlatieven tekort om te reageren. Hij moet sprakeloos zijn geweest! Het enige dat hij kon doen was buigen. Dat doet hij dan ook, staat er tweemaal. āEn Mozes haastte zich en boog naar de aarde, hij boog zich diepā (34:8). Als je God ontmoet, kun je dan iets anders? Wie had Hem ooit van zó dichtbij meegemaakt en over Zichzelf gehoord?! Gods openbaring aan Mozes was compleet. Mozes had bij de braamstruik Gods hart horen bonzen voor Zijn chasidiem, de IsraĆ«lieten die verdrukt werden (Ex.3:7-9). Hij had er Gods roep gehoord om hun bevrijder te worden (Ex.3:10). Hij had Gods machtige arm meegemaakt toen Hij voor hen opkwam in Egypte (Ex.5-12). Hij had Gods kracht gezien toen de zee voor zijn ogen splijtte met de Egyptenaren op hun hielen (Ex.14). Op de oever aan de overkant had hij met Mirjam en het volk verwonderd gezongen: āWie is als U?! Niemand is aan U gelijk!ā (Ex.15:11). Daarna had hij Gods indrukwekkende verschijning op de berg SinaĆÆ meegemaakt en Zijn wet ontvangen (Ex.19-24). Nu had Mozes Gods karakter leren kennen, en het enige dat hij kon doen was buigen.
Mozes boog
Mozes reageerde direct. ×Ö·×Ö°×Ö·×ֵר ×ֹש×Ö¶× ×Ö·×Ö¼Ö“×§Ö¼Ö¹× ×Ö·×ØÖ°×¦Öø× ×Ö·×ּ֓ש×Ö°×ŖÖ¼Öø××Ö¼ , staat er in het Hebreeuws. āEn Mozes haastte zich en hij boog naar de aarde en boog diepā, ×Ö·×ּ֓ש×Ö°×ŖÖ¼Öø××Ö¼. De Hebreeuwse vorm van het laatste werkwoord is een zeldzame hishtaphel. Het betekent je languit voorover werpen. Mozes boog eerst diep zoals iemand doet voor een superieur, en met die reactie liet hij zijn respect voor God zien. En daarna wierp hij zich languit voorover als een teken van zijn overgave. Zouden wij dat ook niet moeten doen? In Psalm 99:5 roept David daartoe op met hetzelfde woord: āVerhoog de Here onze God en werp jullie neer voor Zijn voetbank. Heilig is Hij.ā
Stef Schagen (1967) studeerde evangelische theologie aan Tyndale Theological Seminary in Badhoevedorp. Samen met zijn vrouw leidt hij twee evangelische gemeenten.
Praatmee