Ondertussen waren er, zonder dat wij ervan wisten, in het verre Seoul allerlei ontwikkelingen gaande. Voor PR-doeleinden was een ziekenhuis in de hoofdstad van Zuid-Korea in Kazachstan op zoek naar een 16-jarig meisje met een hartafwijking. Zij namen contact op met de directie van het ziekenhuis in Astana met de vraag, of er zo’n meisje beschikbaar was. Het personeel kreeg opdracht onderzoek te doen, maar op een of andere manier konden zij niemand vinden die aan de voorwaarden voldeed. Zo ging de zoektocht voort naar andere ziekenhuizen in de grote steden van ons land. Maar nergens bleek iemand te vinden die geschikt zou zijn. Nu wil het geval dat een zuster in een gemeente bij ons in de buurt, een dochter heeft die werkt in een kliniek in Kaskelen, hier ongeveer 900 kilometer vandaan. Aan het personeel van die kliniek werd gevraagd of zij misschien een meisje van 16 jaar kenden met een hartafwijking. Het personeel zocht, maar ook daar bleek er geen te vinden. U begrijpt, dit proces speelde zich geheel buiten ons zicht af; wij wisten helemaal van niets. Maar deze jonge vrouw sprak met haar moeder over de telefoon en vertelde over de speurtocht. ‘Moeder, een ziekenhuis in Zuid-Korea is op zoek naar een meisje van 16. Zij willen haar kosteloos een hartoperatie aanbieden. Maar we kunnen niemand vinden die geschikt is.’ Deze oudere zuster behoort tot een gemeente waar regelmatig voor Tabitha werd gebeden en zij noemde haar naam. En zo kwam men uiteindelijk bij ons terecht, in Kysyl-Orda. Waar een meisje woont, onze Tabitha, van 16 jaar oud, met een hartprobleem!
Maar wij waren in verwarring. ‘Wie gaat ons daarheen brengen, naar Zuid-Korea? Daar kennen wij toch niemand!’ Ik zag het helemaal niet zitten en zei tegen mijn vrouw: ‘Dat gaan we niet doen.’ Maar zij drong er bij mij op aan: ‘Laten we het een kans geven. Laten we het proberen.’ Mijn vrouw overtuigde mij en uiteindelijk stemde ik toe.
De vlucht van onze stad naar Astana en verder naar Seoul werd voor ons betaald door het Koreaanse ziekenhuis. Toen mijn dochter en ik aankwamen, werden wij door journalisten met camera’s ontvangen. Van de luchthaven werden wij naar een hotel met wel 13 verdiepingen gebracht. We werden werkelijk als de presidentiële familie behandeld. Door de manager van het hotel werden wij uitgenodigd om in het restaurant de maaltijd te gebruiken. Daar werden wij opgewacht door een gezelschap van belangrijke mensen. Ons werd een glas alcohol aangeboden en wij wisten inmiddels dat het in Korea zeer onbeleefd is, om dat te weigeren. Ik overlegde met de vertaalster die ons terzijde stond en legde uit dat ik christen ben en dat het mij niet toegestaan is om alcohol te drinken. Zij schrok, dat zag ik wel. Nerveus legde zij in haar eigen taal aan de aanwezigen uit, waarom ik de alcohol niet kon nuttigen. En - geprezen zij de Heere! - vanaf dat moment hadden allen groot respect voor mij gekregen. Velen kwamen om zich persoonlijk met mij te onderhouden. Het was ook een heerlijk getuigenis naar mijn dochter Tabitha, die zo ook kon zien, hoe alle dingen in de handen van God zijn.
De familie Jersjanov
Mijn dochter zou enige tijd later de operatie ondergaan. Vooraf werd ik uitgenodigd voor een gesprek met de chirurg. Hij legde mij uit dat er bepaalde risico’s verbonden zijn aan de operatie. Er kan sprake zijn van serieuze bijwerkingen. Daarna legde hij mij een papier voor ter ondertekening. Het ziekenhuis zou niet aansprakelijk zijn als er complicaties zouden optreden. Ik bad stil in mijzelf. Wat moest ik doen? Voor het eerst was ik nu blij dat ìk met Tabitha was meegereisd, en niet mijn vrouw. Het was een onmenselijke beslissing om te nemen. Maar ik ondertekende. Daarna vertelde ik Tabitha dat ik toegestemd had en ging ik terug naar het hotel. Achter de gesloten deur heb ik gebeden en ik kan u vertellen dat ik in dat gebed vele hete tranen heb laten vloeien.
Er gebeurde nog iets interessants. Wij hadden een goede relatie ontwikkeld met onze vertaalster. Toch werd zij vervangen door een ander, een man. Het leek mij verstandig om hem bij aanvang vast uit te leggen dat ik een volgeling van Christus ben en dat dat kan betekenen dat ik soms ‘nee’ zeg waar ‘ja’ verwacht wordt. Hij toonde zich verrast. Hij zei: ‘Ik ben ook gelovig. En ik heb de Heere gevraagd om een mogelijkheid om tegen het islamitische gezin uit Kazachstan van Hem te getuigen.’ Hij bleek een Oezbeekse Koreaan te zijn. Wij konden in het Oezbeeks en in het Kazachisch met elkaar spreken. En wij hebben veel met elkaar gesproken, als broeders!
De operatie duurde acht lange uren. Alles verliep zeer succesvol. En normaal gesproken duurt het wekenlang voordat de patiënt voldoende hersteld is om de reis naar huis te ondernemen. Bij Tabitha duurde dat slechts negen dagen. Ik herinner mij nog hoe ik direct na de operatie, na een bezoek aan mijn dochter die in een bed lag met allerlei snoeren en draden en beeldschermen, door journalisten ondervraagd werd: ‘Hoe voelt u zich nu, mijnheer?’ Maar wat kon ik zeggen? Hoe voelt een vader zich als hij zijn dochter er zo bij ziet liggen? Ik draaide mij om en liet mijn tranen de vrije loop.
Zo gingen wij terug naar huis. Onder de indruk van alles wat wij hadden meegemaakt. Maar vooral onder de indruk van de Heere die in Zijn voorzienigheid een eenvoudig meisje van 16, dat woont in een afgelegen gebied, uitkiest om op zo’n bijzondere wijze genezen te worden. Zo’n operatie kost normaal gesproken 70.000 – 90.000 dollar. Een onmogelijk bedrag voor ons om te betalen. Maar de Heere heeft dit zo gedaan. Dan rest ons niet anders dan te zeggen: ‘Heere, Gij grote en heerlijke God, Uw Naam zij daarvoor geloofd en geprezen!’
Bovenstaand verhaal verscheen eerder in het magazine van Stichting Friedensstimme en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Lees hier meer over het werk van Stichting Friedensstimme