"Dat heeft meerdere oorzaken", vertelt Marike Spruyt, projectleider Combating Modern Slavery van Stichting Woord en Daad. "Als je je kinderen geen eten kunt geven en er iemand komt die zegt een oplossing te hebben, dan zet je je dochter op de bus. Zelfs als ze misschien nog maar een jaar of acht, tien of twaalf zijn, niet beseffende welke risico`s je daarmee neemt."
"We weten dat er een zwarte markt is waar mensenhandelaars geld verdienen aan dit soort kinderen", merkt Gerwin van Muijlwijk vervolgens op. "Klopt, kinderen als Belen komen dus met de bus in de stad aan en worden daar opgewacht door contactpersonen", antwoordt Spruyt. "Soms kunnen dat goede mensen zijn die ze op de juiste plek brengen waar ze daadwerkelijk kunnen werken voor kost en inwoning, maar je kunt ook in verkeerde handen vallen. Dan kom je ergens waar je van vijf uur 's ochtends tot elf uur ’s avonds al het huishoudelijke werk moet doen. Als je dan foutje maakt, heb je geen eten en inkomen."
Deze kinderen worden soms ook uitgescholden, geslagen en soms zelfs seksueel misbruikt, vertelt Van Muijlwijk vervolgens. Op de vraag hoe je in zulke omstandigheden als organisatie een vuist kan maken, antwoordt Spruyt: "In ons project werken we onder andere samen met de politie. Als er melding gedaan wordt, van in dit geval meisjes die uitgebuit en seksueel misbruikt worden, haalt de politie hen daar weg.
Ze worden dan naar een opvangcentrum van een van onze partnerorganisaties gebracht waar ze tijdelijk tot rust kunnen komen en hun trauma kunnen verwerken. Het is de bedoeling dat ze na een maand of drie of vier, uiterlijk vijf, weer terugkeren naar hun eigen gezin en omgeving", vertelt Spruyt.
Benieuwd naar de volledige video van Stichting Woord en Daad? Bekijk dan de video hieronder.
