Jan Dirk van Nifterik bezocht ontheemde gezinnen in Pakistan: "Ik zag totale uitzichtloosheid"
“Er zijn Pakistanen die hun kinderen uit pure wanhoop meegeven aan fabriekseigenaren. Ze worden dan tewerkgesteld, maar hebben tenminste iets te eten.” Jan Dirk van Nifterik is directeur van Stichting HVC (Hulp Vervolgde Christenen) en is net terug uit Pakistan. Het land kampt met de gevolgen van langdurige regenval en overstromingen. Miljoenen gezinnen zijn getroffen en zijn hun huis en bron van inkomsten kwijt. Christenen moeten bij de noodhulp die op gang komt achteraan aansluiten en worden dikwijls overgeslagen, weet Van Nifterik.
“De noodhulp van de overheid loopt veelal via islamitische organisaties”, vertelt de directeur. “Christenen en andere minderheden als hindoes tref je daarom helaas in zeer schrijnende situaties aan. Als je in een noodsituatie waarbij je alles bent kwijtgeraakt ook nog eens geen hulp krijgt, dan bevind je je in het dieptepunt van de ellende. Ik zag daar een totale uitzichtloosheid die mij diep raakte. Het is ook nog steeds niet zeker of het regenseizoen volledig is afgelopen of dat er nog meer water komt. Hoeveel ellende kan een mens verdragen?”
Dat de ellende de spuigaten uitloopt blijkt wel uit de reactie van sommigen op de rampspoed. “Er zijn er bij die uit pure wanhoop hun kinderen wegsturen. Bijvoorbeeld naar steenfabriekeigenaren, simpelweg omdat ze hun kinderen geen eten meer kunnen geven. Dat maakt mij diep verdrietig. Ik zag akkers en boomgaarden onder water staan waardoor de oogst mislukt, dorpen met lemen huisjes waren compleet weggespoeld en midden op de weg zie je soms ineens een verdwaald bed of ledikant staan.”
Moed
Tegelijkertijd weet Van Nifterik dat zijn organisatie juist gericht is op het brengen van hoop in de meest uitzichtloze situaties. “Wij als HVC, met onze lokale partners en kerken, kunnen gelukkig op heel veel plekken het verschil maken. We proberen licht in de donkerste duisternis te brengen. Dat geeft je dus weer extra moed en kracht om je werk te doen en daarmee bezig te zijn.”
Toch brengt ook het werk van HVC in de regio van Pakistan uitdagingen met zich mee. “De overheid wil liever niet dat Westerse hulporganisaties het land binnenkomen. Wellicht vanwege het gebrek aan veiligheid, maar ook vanwege een afkeer van Westerse invloeden. Ik werd keurig door de politie begeleid tijdens mijn bezoek. Ze lieten mij het gebied bezoeken, maar de sfeer was er gespannen. Een week daarvoor was er namelijk nog een aanslag gepleegd. Waarschijnlijk om paniek te zaaien, zodat de druk op de regering om het gebied aandacht te geven nog groter wordt.”
Door naar een land als Pakistan af te reizen, hoopt de hulporganisatie dat christenen daar het gevoel krijgen dat ze gezien worden. “Ik probeer mensen met zo’n bezoek te bemoedigen en er voor ze te zijn. Ook is het goed om te kijken welke impact de hulp die we geven heeft en te luisteren naar waar behoefte aan is. We denken in Nederland vaak dat het vooral om voedselpakketten gaat, maar er is ook een grote behoefte aan medische zorg bijvoorbeeld. Wanneer je het land bezoekt kun je net even bepaalde details van de hulpverlening verbeteren. Er is bijvoorbeeld een enorme behoefte aan muskietennetten. Veel mensen lopen het risico op allerlei infectieziekten door muggenbeten. Daarnaast blijkt er nog steeds een schreeuwende behoefte aan tenten te zijn. Niet iedereen heeft nog een veilig onderkomen weten te vinden na de overstromingen, bleek tijdens mijn bezoek. Maar ook schoon drinkwater is hard nodig om allerlei ziektes te voorkomen.”
Via hun lokale netwerk van kerkleiders bereikt HVC de allerarmsten en meest behoeftige christenen in Pakistan. Maar hoe ziet het leven van een christen in Pakistan er precies uit? “Christenen worden gediscrimineerd vanwege hun geloof, wat inhoudt dat ze meestal de slechtst betaalde baantjes hebben. Het zijn de schoonmakers en de arbeiders in de steenfabrieken. Veel moslims kleineren hen en gebruiken daarvoor specifieke scheldwoorden. Het is vergelijkbaar met het kastenstelsel in India, wat in Pakistan ook nog enige betekenis heeft. Zo hebben ze bijvoorbeeld het woord ‘Chura’ voor christenen, dat waren daar vroeger de mensen uit de onderste laag van het kastenstelsel. Daarnaast zijn christenen vaak dagloners. Door corona vervielen hun banen massaal door lockdowns en dergelijke, wat hen een groot tekort aan voorzieningen opleverde. Tegelijkertijd is er ook altijd de dreiging om van godslastering beschuldigd te worden. Een discussie met je islamitische collega kan zomaar omslaan in een aanklacht van godslastering. Zo worden heel vaak burenruzies of zakelijke geschillen via deze wet ‘opgelost’.”
Fietsjes
Dat is ook de reden dat HVC begonnen is met het geven van trainingen aan Pakistaanse christenen op dit gebied. “Christenen zijn heel voorzichtig geworden in hun contact met moslims door deze godslasteringwet. Wij zijn nu begonnen om ze juist toe te rusten in kennis over deze wet. Zo kunnen ze blijven uitkomen voor hun geloof zonder dat ze daar anderen mee beledigen. We leren ze hoe ze getuigen kunnen zijn, zonder dat ze daarbij in gevaar komen. Christenen zijn niet alleen maar slachtoffer. Ze kunnen een bestaan opbouwen in Pakistan en kerk zijn met elkaar. Maar over het algemeen is het beeld dat ik nu geschetst heb wel hoe het er voor veel christenen uitziet in het land.”
Toch groeit het aantal christenen in Pakistan gestaag. “Ik zag heel wat evangelisten die op hun fietsjes en brommertjes stapten om het Evangelie te gaan verkondigen. Ze trekken dag in dag uit de dorpen in om relaties op te bouwen en van betekenis te zijn, zodat het Evangelie er landt. Zo heb je bijvoorbeeld evangelist Aster (een schuilnaam in verband met haar veiligheid, red.), waar we ook aandacht aan geven op onze website. Zij bezocht dagelijks een bepaald gebied en inmiddels hebben 226 gezinnen zich daar aangesloten bij de christelijke gemeenschap. Tegelijkertijd krijg ik dagelijks verzoeken van Pakistaanse christenen of ik hen daar weg kan halen. Sommigen vluchten naar omliggende landen om aan hun benarde situatie te ontkomen. Er lijkt wat dat betreft wel sprake van toenemende paniek te zijn.”
Hoe kunnen christenen die geraakt zijn door de situatie in Pakistan helpen? “Op dit moment gaat het dan vooral om gebed en financiële steun. Gebed voor de christenen die de wanhoop nabij zijn, voor kracht en moed in deze moeilijke tijd. Maar ook gebed voor de moslims in het land. Dat hun ogen geopend zullen worden en dat ze gaan inzien wie Jezus is. Qua financiële steun is er gewoon heel veel geld nodig om de 33 miljoen gedupeerden door de overstromingen de komende maanden te kunnen helpen. Christenen willen het ook graag weer zelf kunnen doen, gaan weer banen vinden en hun toekomst opbouwen. Ik zag aan het einde van mijn reis ook al echt iets van die veerkracht terug. Maar ze hebben nu echt onze extra hulp nodig.”