Refoweb-vragensteller vraagt zich af of hij te snel belijdenis kan doen

'Ik wil graag belijdenis doen. Nu ik 17 ben en nog een paar maanden moet wachten vraag ik me wel af of ik het al zo snel kan doen. Ik voel me geroepen door God om het te doen. Ook wil ik gewoon veel dieper gaan in het geloof en meer leren', stelt een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
'Ik moest denken aan de jonge Henri Kersten, de latere ds. Kersten', antwoordt Bart Bolier, ouderling binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN). 'Hij deed op zijn zestiende belijdenis van het geloof. Dat was zijn verlangen! Hij mocht vervolgens als zo’n jonge jongen deelnemen aan het heilig avondmaal. Niet slechts omdat hij belijdenis had gedaan, maar omdat de Heere in Zijn hart had gewerkt. Je hebt misschien weleens gehoord van ‘een kerkelijk recht’ en ‘een Goddelijk recht’. Voor Henri Kersten waren beiden van toepassing. Hij had bevindelijk geleerd dat hij goed uit de handen van zijn Maker was voortgekomen, maar door eigen schuld een verloren zondaar voor God was. Daar mocht hij onder buigen: Het is rechtvaardig als U mij voor eeuwig voorbij gaat, ja als U Uw heilige toorn en gramschap over mij brengt.
Maar hij mocht ook, door de genadige werking van de Heilige Geest, weten dat het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonde. Voor die gezegende Zaligmaker had de Heilige Geest plaats gemaakt, door hem te ontdekken en ontgronden, en hem alles af te nemen buiten Christus. Dan blijft er maar één Naam over! “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt” (Johannes 17:3) .
Het kan niet anders, of er komt dan een verlangen om die Naam ook in het openbaar te belijden. De woorden van Paulus in Romeinen 10 zijn hierop van toepassing. Want belijdenis doen is als het goed is een zaak van mond en hart! Filippus vroeg aan de Kamerling eerst een belijdenis van mond en hart, voordat hij hem doopte. Van harte wens ik je toe, dat je door Zijn genade en op Zijn tijd zó belijdenis des geloofs zult mogen doen!', aldus Bolier.
Praatmee