Wat Hervormingsdag te maken heeft met Bijbelse priester Ezra
Die actie van Maarten Luther om op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen tegen de aflaat te slaan aan de deur van de slotkapel in Wittenberg, roept herinneringen op aan de opzienbarende actie aan Ezra. Ook hij trekt de aandacht van het volk. Als hij verneemt hoe ver het Joodse volk van God is afgedwaald, scheurt hij ontzet zijn kleed en zijn mantel en trekt hij zelfs de haren uit zijn hoofd en baard. Dit is zijn hervormingsdag. Het is mijn gebed, mijn verlangen dat deze Hervormingsdag, zondag 31 oktober, werkelijk een hervormingsdag zal zijn in ons leven en ook in onze kerken.
Ezra is door Arthahsasta, de koning van Babel, waar het volk van Israël in ballingschap verblijft, naar Jeruzalem gestuurd, om te kijken hoe ver de herbouw van de tempel en van Jeruzalem is gevorderd en of het volk zich wel aan de wet van God houdt.
In totaal trekken zo’n 5000 mensen met hem mee. Ze nemen enorme hoeveelheden kostbaarheden mee, waaronder 24.000 kg zilver en 3500 kg goud. Dat hun volksgenoten hun zoveel meegeven, laat wel zien hoe ze verlangen naar het herstel van Jeruzalem en van de tempel.
Als ze er na een tocht van vier maanden door de woestijn in Jeruzalem aankomen, ziet Ezra hoe droevig de situatie is. De eerste groep van 40.000 ballingen, die jaren eerder al was teruggekeerd onder leiding van Zerubbabel, is ernstig in gebreke gebleven. Ze zijn gestopt met de herbouw van de stad en van de tempel en een aantal mannen is inmiddels getrouwd met niet-Joodse vrouwen, tegen het uitdrukkelijke bevel van God in.
Als Ezra dit ziet en hoort, wordt hij er tot in het diepst van zijn hart door geraakt. In Ezra 9:3 staat: ‘Toen ik deze zaak hoorde, scheurde ik mijn kleed en mijn mantel en ik trok haar van mijn hoofd en uit mijn baard, en ging ontzet zitten.’ Dit is Ezra’s hervormingsdag. En misschien hebt u zelf ook wel een bijzondere herinnering aan 31 oktober.
Deze actie van Ezra maakt diepe indruk op allen die de Heere vrezen: ‘Allen die beefden voor de woorden van de God van Israël, verzamelden zich bij mij vanwege de trouwbreuk van de ballingen, en ik bleef ontzet zitten, tot het avondoffer’ (vers 4).
Ziet u hem gaan? Tijdens het avondoffer staat Ezra op en knielt neer voor het aangezicht van de Heere. We lezen dan in vers 5 en 6: ‘Tegen het avondoffer stond ik op uit mijn verootmoediging, waarbij ik mijn kleed en mijn mantel had gescheurd, en ik boog mij op mijn knieën en spreidde mijn handen uit tot de HEERE, mijn God.
En ik zei: Mijn God, ik ben te zeer beschaamd en te schande geworden om mijn gezicht tot U op te heffen, mijn God, want onze ongerechtigheden zijn talrijk geworden, tot boven ons hoofd, en onze schuld is groot geworden tot aan de hemel.’
‘Wij hebben gezondigd’
Het is opmerkelijk dat Ezra zich identificeert met zijn volk. Hij zegt niet: ‘Zij hebben gezondigd’, maar ‘Wij hebben gezondigd’. Dat is het kenmerk van oprechte verootmoediging en schuldbelijdenis. Hij is zelfs te beschaamd om zijn ogen op te heffen naar de Heere in de hemel.
En wat is de zonde van het volk? Dat staat in Ezra 9:14: ‘Zullen wij dan terugkeren om Uw geboden te breken en om huwelijksbanden aan te gaan met de volken die deze gruwelen doen? Zou U dan niet tot vernietigens toe op ons toornen, zodat er geen overblijfsel of ontkoming meer zou zijn?’
Het volk was huwelijksbanden aangegaan met de inwoners van Kanaän en dat had de Heere ten strengste verboden (Exodus 34:11-16). Is er nu, na de ballingschap als straf van God op het verlaten van Hem, nog iets anders te verwachten dan Zijn definitieve oordeel?
Het is bijzonder dat Ezra niet smeekt om ontferming, om genade. Hij sluit zijn gebed af met de woorden: ‘Zie ons voor Uw aangezicht in onze schuld, want er is niemand die hierom voor Uw aangezicht staande kan blijven’ (vers 15b).
Terwijl Ezra bidt en belijdenis doet en zich huilend voor Gods huis heeft laten neervallen, verzamelen zich veel mannen, vrouwen en kinderen om hem heen. Hoe langer hoe meer mensen worden door wat ze van Ezra horen en zien overtuigd ook hun schuld te erkennen. ‘Ook het volk huilde luid’, zegt het eerste vers van hoofdstuk 10.
Vervolgens neemt Sechanja het woord en zegt tegen Ezra: ’Wij zijn onze God ontrouw geweest, en wij hebben uitheemse vrouwen uit de volken van het land bij ons doen wonen. Evenwel, er is wat dit betreft hoop voor Israël. Welnu, laten wij een verbond sluiten met onze God om alle vrouwen en het uit hen geborene weg te sturen, volgens de raad van de Heere en van hen die beven voor het gebod van onze God, en er zal overeenkomstig de wet gehandeld worden. Sta op, want op u rust de zaak, en wij zullen met u zijn; wees sterk om te handelen’ (vers 2-4).
Ezra drinkt geen water meer, eet geen brood meer en rouwt om de trouwbreuk van de ballingen (vers 6). Een oproep om samen te komen, klinkt en drie dagen later verzamelen alle mannen uit Juda en Jeruzalem zich bij het huis van God. Ze komen bevend bijeen, zegt vers 9, vanwege de zaak en vanwege de vele regen.
Ezra spreekt hen toe: ‘U bent ontrouw geweest en u hebt uitheemse vrouwen bij u doen wonen, en daarmee de schuld van Israël vermeerderd. Welnu, geef de HEERE, de God van uw vaderen, de eer, en handel naar Zijn welbehagen, en zonder u af van de volken van het land en van de uitheemse vrouwen.’
115 mannen
De mannen antwoorden daarop met luide stem: ‘Zo, overeenkomstig uw woord, staat het ons te doen.’ Uiteindelijk blijkt het om 115 mannen te gaan die zijn getrouwd met een niet-Joodse vrouw.
In de drie maanden die volgen, zenden zij hun vrouwen weg, die ook hun kinderen mee mogen nemen. Het is opmerkelijk dat de gemengde huwelijken vooral bij de priesterfamilies voorkomen. Leest u maar in het vervolg van hoofdstuk 10. Zo wordt de brandende toorn van de Heere afgewend (vers 14).
Zo ernstig neemt de Heere de overtreding van Zijn geboden, Zijn instellingen. Hij gebruikt de priester Ezra om Zijn volk te zuiveren, te reinigen.
Stel dat de Heere vandaag een Ezra naar ons zou sturen, naar onze kerken en gemeenten, om te zien hoe het er bij ons geestelijk voorstaat. Hoe zou zijn reactie zijn? Zou hij ook zijn kleding moeten scheuren en de haren uit zijn hoofd moeten trekken? Ik ben er wel zeker van.
Wie zijn onze vreemde vrouwen, vreemde mannen misschien wel? Dat kan in het geheim, geheime relaties… Ze zullen u kapot maken.
Het kunnen ook andere zaken zijn. Het kan alles zijn waarop we ons vertrouwen stellen, buiten de Heere om.
En omdat de Heilige Geest is uitgestort op de Pinksterdag, mogen we bidden dat de Heere door Zijn Woord en Geest onze ogen opent voor de vreemde mannen en vrouwen in ons leven en in onze gemeente, die Gods toorn ook over ons kunnen brengen. Laten we hier niet te gering over denken.
Laat deze Hervormingsdag, zondag 31 oktober, werkelijk een hervormingsdag zijn in ons leven en ook in onze kerken. Dan kan het nodig zijn dat we ons, net als Ezra, voor de Heere verootmoedigen en in Zijn kracht breken met alles wat niet van Hem is. Dat we de vreemde vrouwen en mannen radicaal wegdoen uit ons leven. Opdat we rein en heilig voor de Heere zullen zijn. Hem volkomen toegewijd. Tot Zijn eer en tot zegen van de mensen om ons heen. En uitziende naar Zijn komst in heerlijkheid.
Dirk van Genderen is Bijbelleraar. Klik hier om zijn website te bezoeken.
Praatmee