Dr. P. de Vries open over zijn vertrek bij de VU: "We moeten er weer aan wennen klappen te krijgen"

"De universiteit is onder druk gezet om mij niet langer ruimte te geven. En die ruimte was eigenlijk al klein", zei dr. P. de Vries onlangs in gesprek met de Gezinsgids. De Vries is als docent Bijbelse theologie en hermeneutiek verbonden aan het Hersteld Hervormd Seminarium (HHS). De theologische opleiding van de Hersteld Hervormde Kerk wordt gegeven aan de VU. Per 1 september 2021 rond hij zijn werkzaamheden aan de VU af.
"Op de VU is theologie steeds meer verworden tot religiewetenschap", zegt de hersteld hervormde predikant tegenover de Gezinsgids. "Als je zegt dat je iets gelooft: dat vinden ze al lastig. Maar als je zegt: ‘God heeft geopenbaard dat…’ dan is dat een brug te ver. Dan maak je volgens hen wetenschap van iets wat tussen je oren zit. Maar voor een christen is het essentieel om belijdend wetenschap te bedrijven. Daar is de VU notabene voor opgericht."
De Vries: "Je mag en kunt niet neutraal zijn. Want de zin van gereformeerde theologie is dat die belijdt dat de Bijbel de stem van de levende God is. Als dat je theologie niet mag beheersen, staat je bestaansrecht ter discussie. Ik had daar meer moeite mee dan sommige collega’s.”
"In Nederland zijn we eeuwenlang begunstigd door de overheid", maakt hij duidelijk. "Wereldwijd zijn kerken juist vaak gewend klappen te krijgen. Daar zullen wij ook aan moeten wennen. We moeten leren de smaadheid van Christus te dragen. Met een vriendelijke houding voorkom je dat niet. Je zult er de samenleving niet mee winnen. Dat station is gepasseerd. Want de maatschappij heeft een antichristelijk karakter gekregen."
Op de vraag in hoeverre de commentaren van De Vries met zijn orthodox-christelijke visie op (homo)seksualiteit een rol speelt, antwoordde de VU onlangs op CIP.nl: “De faculteit heeft dr. De Vries of anderen nooit een strobreed in de weg gelegd als het gaat om zijn opvattingen over huwelijk en seksualiteit. De universiteit is een plaats waar standpunten kunnen worden ingenomen en onderbouwd en ook door anderen bestreden. Aan de faculteit zijn orthodox-christelijke visies daarbij evenzeer welkom als die van andersdenkenden. De enige voorwaarde is de bereidheid dat academische debat aan te gaan en daarbij mede zorg te dragen voor de onderliggende verhoudingen.”
Praatmee