'Wij hebben een zoon (10) en hij gelooft niet meer'

'Wij hebben een zoon van 10 en hij gelooft niet meer. Naar de kerk moet hij mee, maar dat geeft veel strijd en bidden vind hij ook grote onzin, want hij gelooft niet in sprookjes. Hij merkt niks van God, dus het is onzin. Natuurlijk bidden we voor hem, maar hoe kunnen we hier mee omgaan?', aldus een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl. Ds. P. D. J. Buijs geeft antwoord.
"Wat verdrietig als je dat in je gezin meemaakt", reageert de christelijke gereformeerde predikant uit Nunspeet. "Zeker als we zelf weten dat het van levensbelang is om de Heere te kennen en te dienen, willen we zo graag dat ons kind Hem ook zal leren kennen. (...) Laten we niet vergeten: ons kind kwam ter wereld met de rug naar de Heere toe. Er is dus voor elk mens een wonder van de Heilige Geest nodig om een levende band aan de Heere te krijgen."
De predikant geeft een aantal handreikingen.
- Leef zelf het leven met de Heere voor. Een eerlijke, godvrezende, consequente levenswandel kan zoveel betekenen. Want reken er maar op dat uw zoon registreert of u zelf leeft uit wat u hem voorhoudt.
- Wij allen struikelen maar al te vaak. Zeg dat ook eerlijk tegen uw zoon: dat u de Heere daarvoor om vergeving vraagt en dat het u verdriet doet. Maar laat ook de vreugde zien van het leven uit die vergeving.
- Probeer de openingen te gebruiken die er zijn. Soms gebeurt er iets ingrijpends of juist iets moois, waarbij u kunt laten blijken hoe u dat zelf verwerkt. Soms stelt uw zoon misschien ineens een vraag of maakt hij een opmerking waarbij u iets geestelijks kwijt kunt.
- Soms lukt het je als ouders gewoonweg niet om met je eigen kind in gesprek te komen. Dan is er in de kerk vast wel een jeugdouderling of jeugdconsulent of ‘buddy’ die eens een gesprek met hem kan aangaan.
Ds. Buijs bidt om wijsheid in de opvoeding en om geloof en bekering. "De Heere is een God van wonderen. En het grootste wonder is en blijft toch dat een zondig mens door Hem gevonden en getrokken wordt. En als Hij werkt, houdt niemand het tegen."
Praatmee