De Gezalfde: Afscheid van een goede vriend (22)
Het is 2035. John en ik zien elkaar ongeveer drie keer per jaar. We trekken dan een dag samen op en praten over van alles.
Ik heb hem twee maanden geleden nog gezien. Het verbaast me dan ook als John me onverwachts opbelt met de vraag of ik deze week nog een dag langs kan komen. Voor John maak ik graag mijn agenda vrij, dus zit ik een paar dagen later bij hem in de woonkamer. Het valt me op dat John er mager en grauw uitziet. Suzanne schenkt ons koffie in en laat ons dan alleen. Het voelt allemaal een beetje vreemd. Ergens in mij gaan er allerlei alarmbellen af. “John, hoe is het met je?”
John legt zijn hand op mijn arm. “Het gaat niet zo goed met mij. Ze hebben onlangs darmkanker bij mij ontdekt.” Ik schrik. Hoe erg is het? “Het is erger dan ze dachten. Het is uitgezaaid door mijn hele lichaam. Ze kunnen niks meer voor me doen. Ik heb nog een paar maanden.” John glimlacht terwijl hij dit zegt, maar ik zie het verdriet in zijn ogen.
Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik grijp hem bij zijn arm en ben stil. Ik moet denken aan die keer toen we samen in Schotland zaten en hij net die levensveranderende ontmoeting met Jezus had gehad. Toen hebben we ook een hele tijd samen stil gezeten. Zo zitten we als oude vrienden in zijn woonkamer.
“Ik heb nog even overwogen om voor me te laten bidden in een genezingsdienst, maar ik zie er vanaf.”
“Drink je koffie op, anders wordt het koud. En hebben we er geen koekje bij deze keer?” John breekt het ijs met een grapje. “Suzanne, hebben we niet wat lekkers voor Matthijs? Je weet wat voor snoeperd het is.” Suzanne komt met een schaal koekjes aangelopen en komt naast John op de bank zitten. John vertelt me hoe hij al langer wat klachten had en de huisarts hem had doorverwezen voor onderzoek. Kort daarna had hij de uitslag gekregen dat het ongeneeslijk was.
“Ik heb nog even overwogen om voor me te laten bidden in een genezingsdienst, maar ik zie er vanaf.” John lacht. “De kansen zijn te klein. Als ik naar Leiderdorp zou gaan waar nu broeder Houtsman staat, maak ik een kans van een op duizend om daar genezen te worden. Tenminste dat heb ik gehoord, dat op elke duizend bezoekers daar één persoon geneest. In Amerika is dat misschien een op de vijfhonderd en in Nigeria bij pastor Joseph een op de tweehonderd, maar ik wil die genezing niet gaan najagen. Ik ga niet dienst na dienst aflopen in de hoop dat die genezing voor mij zal zijn. Laat God het dan maar aan iemand anders geven. Ik wil Suzanne, de kinderen en kleinkinderen niet elke keer weer die hoop geven dat God mij misschien gaat genezen. Ik wil genieten van deze maanden samen. Ik wil goed afscheid nemen. Natuurlijk mag God mij genezen als Hij dat wil. Graag zelfs, maar ik ga er niet naar op zoek.”
Ik knik en begrijp hem. Het verbaast me dat het ondanks alles toch nog een gezellige middag wordt. We lachen wat af met elkaar. Als ik me klaar maak om te vertrekken, trekt John me dicht naar zich toe. “Ik zou het fijn vinden om je nog wel een paar keer te zien, voordat ik ga. Kom je binnenkort gauw weer langs?” Ik beloof het en ga dan vol gedachten terug naar huis.
“Dit wordt een veel groter avontuur. Misschien wel het grootste avontuur van mijn leven. Ik ga straks God ontmoeten.”
Voordat John overlijdt bezoek ik hem nog drie keer. Elke keer lijkt John zwakker. De eerste keer maken we nog een wandeling met zijn twee honden door het bos. De keer daarop ligt John al in bed. Toch zijn het speciale tijden. We hebben nog nooit zo diep gepraat. Nou ja, gepraat… Ik praat vooral en John luistert. Ik vertel John dingen die ik nog nooit aan iemand anders heb verteld. Ik vertel hem over mijn angsten, mijn dromen, zwaktes en verlangens. Ik vertel hem hele verhalen. John knikt, luistert en begrijpt. Ik voel me begrepen. Hoewel hij zieker en zieker lijkt te worden, werken deze gesprekken genezend voor mij. Als ik dit tegen John zeg, verbiedt hij mij om me daarover druk te maken. “Het doet me ook heel goed om zo met jou te praten. Je moet je hier niet schuldig over maken. Daar is het leven te kort voor.” Dat is John, altijd een grapje om andere mensen op hun gemak te stellen.
“Ben je bang voor de dood?”, vraag ik hem. John schudt ontkennend zijn hoofd en ik zie pretlichtjes in zijn ogen. “Met jou naar Schotland gaan was een avontuur. Weet je nog hoe we als zwervers onder dat afdakje lagen, hoe we zeeziek werden op de boot, maar uiteindelijk allebei God ontmoetten? Dit wordt een veel groter avontuur. Misschien wel het grootste avontuur van mijn leven. Ik ga straks God ontmoeten. Natuurlijk zie ik er niet naar uit om dood te gaan, begrijp me niet verkeerd. Maar ik ben niet bang. Ik ben zo benieuwd naar hoe het zal zijn. Iets in me kan wat dat betreft niet wachten. John grijpt mijn arm en ik zie tranen in zijn ogen. “Ik wil Suzanne en de kinderen niet kwijt raken. Dat vind ik het ergste. Dat ik ze moet loslaten.” Ik knik en ben er voor hem.
“Matthijs, twijfel niet langer aan jezelf. Je bent een goede man, een goede vriend.”
De laatste keer dat ik John zie, ligt hij op bed aan een morfinedrip. Hij is erg moe en ik kan maar kort blijven. We kussen elkaar als twee broers. John kan bijna niet meer praten. Fluisteren lukt nog wel. Als ik weg ga, trekt hij mijn hoofd naar zijn mond. Hij fluistert. Ik moet moeite doen om hem te verstaan. “Matthijs, twijfel niet langer aan jezelf. Je bent een goede man, een goede vriend.” Ik knijp hem in zijn arm en kus hem voor de laatste keer.
- wordt maandag vervolgd -
'De Gezalfde’ is een spannend feuilleton in dagboekstijl, geschreven door Matthijs Vlaardingerbroek.. Elke maandag en donderdag staat een nieuwe aflevering online. Deze serie is volledig fictief. Hoewel gebeurtenissen zoals beschreven in ‘De Gezalfde’ herkenning zullen oproepen bij mensen die bekend zijn met de mores in bepaalde evangelische en charismatische gemeenten en organisaties in Nederland, berust elke gelijkenis met bestaande personen, gemeenten en situaties op louter toeval. Ook is het niet zijn opzet om met deze serie evangelische en charismatische christenen of kerken op de hak te nemen, maar veel meer dieperliggende dynamieken bloot te leggen.
Praatmee